dinsdag 2 november 2004

Mijn eigen namen (7)

ABBEY ROAD
Vier mannen lopen over een zebrapad. Aftands geworden auto’s staan links en rechts geparkeerd, links een witte kever. A beetle. De vier mannen zijn op weg naar een opnamestudio. Of ze komen er net vandaan. Ze zijn bezig met de beste plaatkant aller tijden: de tweede van Abbey Road – waarvan de hoes vier mannen toont, die over een zebrapad… Een van de vier, de meest burgerlijke, loopt uit de pas. Toen vormde dat naar verluidt aanleiding tot speculaties, nu kunnen we hooguit glimlachen om zo’n prepostmoderne mystificatie. (Ik bedoel: het wérkte nog, niet alles was aan ironie ten prooi gevallen; zo’n symbolisch geladen houding kon niet anders dan iets te betekenen hebben.) Zeven kinderen die naar de hemel gaan; een vrouw die door het badkamerraam naar binnen komt… And in the end, the love you take is equal to the love you make… (Toen kon je nog zoiets meligs zingen en toch goed zijn. Toen kon je nog uit de pas lopen.)