dinsdag 1 mei 2007

Mijn woordenboek (148)

AD-HOCBESLISSING

De term heeft een hoog pleonasmegehalte: élke beslissing die echt een beslissing is, hoort rekening te houden met de specifieke omstandigheden en zou dus een ad-hocbeslissing moeten heten. Ad-hocbeslissingen vormen de uitzondering op de regel: meestal beslissen wij helemaal niets – ook als wij zeggen te beslissen. Wij rollen in werkelijkheid van de ene keuze naar de andere, of láten ons rollen, en zeggen daarbij maar al te vaak ten onrechte dat onze keuzes beslissingen waren. Terwijl de ware toedracht natuurlijk is dat anderen ons in het beslissen vóór zijn geweest en voor ons hebben beslist, en ons in het beste geval – maar waarom zou dat het ‘beste’ geval moeten heten, vanuit welke onvoorwaardelijke waardering? – de schijn van vrijheid laten. Wij volgen in gelijke, niet apart (ad hoc) te beoordelen omstandigheden de dictaten van anderen, en noemen onze houding enkel in bijzondere, van de regel afwijkende gevallen ‘ad hoc’. Terwijl wij het beter enkel dáár over ‘beslissen’ zouden hebben en die toevoeging weglaten. Erg hoeft dat allemaal niet te zijn (en dit is – alweer – een volstrekt nodeloze denkoefening). Die onvrijheid, ook al noemen wij haar vrijheid, is comfortabel: waar zouden we staan als elke omstandigheid zou moeten worden overwogen en we steeds opnieuw de wereld – en onze plaats daarin – zelf zouden moeten uitvinden?