zondag 15 juli 2007

De kunst van het kijken (5)

Dit is de vijfde aflevering in een reeks die is gebaseerd op het boek Jon Thompson, De kunst van het kijken, Ludion, 2006. De auteur bespreekt een tweehonderdtal ‘moderne’ schilderijen.
De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat en hoe ik zie, pas nadien de tekst van Thompson lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.


Édouard Manet, Olympia, 1863
Choquerend, uitdagend, racistisch, pornografisch. Het moet wat geweest zijn, in 1863! Ohlala! De duidelijk niet van perfecte proporties en potente spankracht gespeende blanke schoonheid kijkt ons uitdagend, provocerend en zelfbewust, maar toch wat loensend en met twee ongelijke irissen aan. Los schoeisel, armband, strik rond de nek en bloem in het haar: alles ademt seks. Zedig houdt zij de hand op haar geslacht, maar de open bloem centraal in de door de opgetogen toekijkende zwarte freule aangereikte ruiker, laat, voor zover dat nog nodig was, niets aan duidelijkheid te wensen over. Bovendien ziet de krabbende kater aan het voeteneinde van het bed er behoorlijk krols uit.

In een schilderij zijn de achter- en voorgrond altijd even belangrijk als het zwaartepunt van de voorstelling. Je moet altijd het hele schilderij bekijken en zo mogelijk ook zíen. Zeer opvallend hier is de totaal verschillende behandeling van de blanke huid van de vrouw en, bijvoorbeeld, de groene draperieën op de achtergrond. De lakens zijn omgewoeld, hoewel ze toch ook duidelijk niet zo lang geleden, na gesteven en mooi opgeplooid te zijn geweest, uit de kast zijn gehaald. Dit zijn van die lakens die maar één keer worden gebruikt. De achtergrond is donker, om niet te zeggen duister. De zwarte vrouw en kat gaan er in op – veel meer dan de blanke vrouw in het wit van de voorgrond opgaat. Dat brengt een hiërarchie aan. Voor zover het nog nodig was, benadrukt de verticale gouden scheidslijn dat beide vrouwen tot een totaal andere wereld behoren. Maar in de glimlach van de zwarte vrouw schuilt toch ook herkenning en overeenstemming over de genoegens die het bed kan leveren. Seksuele compliciteit. Een samenzwering van vrouwen.

Thompson:
Manet schopte in datzelfde 1863 waarin deze Olympia tot stand kwam, nog schandaal met zijn Le Déjeuner sur l’herbe. Olympia haalde in 1865 wel de officiële salons en zorgde dus voor een doorbraak. De naam ‘Olympia’ was in die tijd een van die typische schuilnamen waaronder ‘dames van lichte zeden’ hun activiteiten ontplooiden. Het provocerende van Olympia is vooral dat ze de toeschouwer rechtstreeks aankijkt. Doorheen haar blik spreekt Manet ons elk afzonderlijk aan.