vrijdag 21 september 2007

Dag 22 vVH&C

070921 – Als je dit gedicht van Victor Hugo ‘letterlijk’ in het Nederlands zou omzetten, krijg je iets als (uit de losse pols):

Morgen, na het ochtendgloren, wanneer het land oplicht, zal ik vertrekken. Kijk, ik weet dat je op mij wacht. Ik zal door het bos gaan, ik zal over de bergen gaan. Ik kan niet langer ver van jou zijn. Ik zal stappen, mijn blik gericht op mijn gedachten. Ik zal niets buiten mij zien, ik zal geen gerucht horen. Ik zal alleen zijn, ongekend, met gebogen rug, de handen gekruist, triest, en de dag zal voor mij als de nacht zijn. Ik zal geen oog hebben voor het goud van de vallende avond, noch voor de zeilen in de verte die Harfleur naderen. En als ik zal aankomen, zal ik op jouw graf een boeket neerleggen van groene hulst en bloeiende heide.
En dit is de vormvaste vertaling van Peter Verstegen:

Morgen, zodra het gloort

Ik weet dat jij daar op mij wacht. Dus zal ik gaan,
Morgen, zodra het gloort, zodra de velden lichten.
Hier blijven kan ik niet, zo ver bij jou vandaan.
Door 't bos, over de berg, zal ik mijn schreden richten.

Ik zie niets om mij heen, ik hoor ook geen gedruis,
Ik loop maar en heb enkel oog voor mij gedachten.
Triest en gekromd, de handen op de rug gekruist,
Alleen, geen die mij kent, mijn dagen zijn als nachten.

Ik zie het avondgoud dat neerdaalt zelfs niet meer,
Ook niet de zeilen ginds die op Harfleur afglijden,
En als ik bij haar graf kom, leg ik voor haar neer
Een tuiltje groene hulst en wat bloeiende heide.
…waarbij ik me afvraag waarom die bloemen worden neergelegd op ‘haar’ graf.

Uit: A Thing of Beauty. De bekendste gedichten uit de wereldliteratuur verzameld door Menno Wigman en Rob Schouten, Bert Bakker (2005)