zaterdag 12 januari 2008

Dag 134 vVH&C

080103 – Ik droom dat ik op de autosnelweg ternauwernood een aanrijding met ontsnapte tijgers kan vermijden. Ik wijd de eerste gedachten van mijn dag aan Nicolas Sarkozy en Carla Bruni. De gedachte bij het ontbijt, dat we eens alle tijd hebben – ‘We leven in een tijd als een zee, in een zee van tijd’ –, sluit aan bij wat ik bij Green las: ‘Wat zou het een zegen voor de massa zijn als de slavernij weer werd ingesteld! Ze zou bevrijd zijn van de vrije tijd, die een kwelling voor haar is.’ (Julien Green, Journaal 1926-1945 (Amsterdam 1977), 89)

Op weg naar de rommelmarkt in El Rastra stappen we de San Isidorokerk binnen. De barokke overdaad van de gewaden en het bladgoud waarmee de beelden in de devotiekapellen omhangen en bekleed zijn. Kaarsen zijn er niet, enkel van die elektrische theelichtjes zoals ik die eerder ook in Italië heb gezien. Hoe meer geld in de gleuf, hoe langer je lichtje blijft branden. Het principe is hetzelfde als met kaarsen, maar ik vind dit toch een beetje te prozaïsch. Ik vind, een kerk moet het riskeren in brand te vliegen. Op de rommelmarkt koop ik twee hemden (made in China) voor 5 euro (samen), en een nieuw kostuum van het merk Milano, waarvan de jas me als gegoten zit (de broek is veel te wijd), voor 60 euro. Er heerst een vriendelijke sfeer op de markt, het zonlicht flatteert en ik schiet er lustig op los met mijn Nikon.

Het maken van foto’s van mensen die daar niet om vragen blijft een heikele onderneming. Ik heb de neiging om het steels te doen. Soms wordt het opgemerkt. En dan is het vaak duidelijk dat men het niet zo graag heeft. Dat steekt. Ik blijf het er moeilijk mee hebben. (En dan wat ik daarna met de foto’s doe: op het internet plaatsen en zo… Daar kun je heel wat vragen bij stellen. Bijvoorbeeld deze: is het internet niet al net zo goed een openbare plek waar je evenmin als in de werkelijkheid eigenlijk geen vragen hoeft te stellen over de zichtbaarheid van mensen?)

Zondagvoormiddag: gratis entree in het Centro de Arte Reina Sofia. Daar komt dan ook heel wat volk op af. Voor de ‘Guernica’ is het drummen geblazen. Het 8 bij 3,5 meter metende werk hangt er knullig aan de muur in een veel te smalle ruimte. Een van de tientallen aanschuivende bezoekers bestaat het om te pogen het meesterwerk in een compactcameraatje – mét flits! – op te sluiten. Hij wordt prompt terechtgewezen door een van de vier suppoosten. In de aanpalende ruimte maken voorstudies en foto’s duidelijk hoe het werk is tot stand gekomen: er is tot het laatste ogenblik aan gewrongen en gewrocht. Zo hield het paard tot op het laatst zijn hoofd naar beneden in plaats van, zoals op het uiteindelijk schilderij, naar boven. En zo zijn er talloze wijzigingen in vergelijking met het eerste ontwerp…

Picasso hield zich een tijdje bezig met het zeer modieuze kubisme. We kennen de schilderijtjes met uit elkaar gehaalde violen, flessen, kranten. Fraai, maar hier zie je hoe het voorbeeld klakkeloos en knullig overgenomen werd door een aantal schilders van de tweede garnituur. Allemaal met hun S-vormige vioolklankkastgat, krantenkop, halve fles…

Na de koffie + tapa op het terras (30 december!) van La Plateria tegenover het Prado, stappen we het Museo Thyssen-Bornemisza voor een laatste portie schilderkunst. (‘En dan zullen we wel een tijdje voortkunnen!’) Het is te veel van het goede, maar je kunt toch zoveel fraais niet ongezien laten, wanneer zullen we nog eens in Madrid komen? Nadat we de tijdelijke tentoonstelling over Dürer en Cranach hebben bekeken (de soms wat knullige portretten van Dürer en de zuinige mondjes van Cranachs vrouwen), gaan we naar de permanente collectie van de staalmagnaat. We bekijken alleen maar de ‘moderne’ afdeling vanaf de zeventiende-eeuwse Hollanders (de wolken van Ruysdael!) over de Franse impressionisten tot de Amerikanen en Engelsen van de twintigste eeuw.

Een ontdekking voor mij is een portret van de mij tot hiertoe onbekende Brit Michael Andrews: een heel ingetogen beeltenis van een man die onzeker, bescheiden maar toch karaktersterk een ruimte betreedt… Het 1,22 x 1,22 meter metende vierkante doek hangt naast een eveneens heel sterk vierkant zelfportret van Lucian Freud. Ach, een mens mag al blij zijn als hij van al die overvloed één blijvende indruk overhoudt.

Het Museo Thyssen-Bornemisza heeft overigens een onwaarschijnlijk uitgewerkte website.