zaterdag 13 september 2008

Dag 376 vVH&C

080911 en 080913 – Een gesprek met T. over de vriendschap. Zij heeft het over de vrienden die je kiest. Maar kies je wel je vrienden? In hoeverre is het hebben van vrienden een gevolg van een vrije wilsbeschikking? Word je niet veeleer zelf gekozen? Het is een kwestie van herkenning. Maar iemand herkennen, dat is één – die persoon moet ook jou herkennen. Vriendschap doet zich alleen voor als je het geluk hebt dat jouw herkenning van een ander op diens (of haar) herkenning van jou stuit. Geluk: je hebt het niet in de hand. Je kunt het niet uitlokken of sturen; je moet chance hebben.

We zullen eens kijken wat Montaigne ‘Over de vriendschap’ te melden heeft! Hij lijkt keuze en vrije wil hoger aan te slaan. Een vriendschap als die tussen vader en zoon is niet ten volle een vriendschap: ‘naarmate deze vriendschappen ons meer door plichten en natuurlijke banden worden opgelegd, komen onze vrije wil en persoonlijke keuze daarin minder aan bod. En niets is zo volledig een eigen creatie van de vrije wil als genegenheid en vriendschap.’ Om dezelfde reden kan de homoseksuele vriendschap tussen twee mannen, of zelfs de vriendschap tussen een man en een vrouw, niet ten volle vriendschap worden genoemd omdat daar altijd ook een deel van ‘een warmte’ is die ‘brandt en verzengt’.

Ik heb de indruk dat Montaigne het heeft over het gevoel ná de ontmoeting. Al dan niet vrij zijn de geboden kans te assumeren. Ik heb het over de ontmoeting zélf, de kans. De chance.

Montaigne, Essays I-28, Amsterdam 1993, 224 vv