zondag 14 september 2008

Het bestáát (21)

080829 – Een zwanengezin komt de Gouden-Handrei opgezeild. Twee witte, volwassen exemplaren en vier juvenielen, zoals dat dan heet: ze zijn herkenbaar aan hun kleinere gestalte en hun bruinere verenkleed. (Zo heet dat ook: een verenkleed.) Ze zwemmen vrij gedisciplineerd in wat je – omwille van die discipline – een formatie zou kunnen noemen en ik besluit ze op te wachten op de brug. Daar heb je een mooi perspectief op de rei, en met die zes zwanen op de voorgrond: dat wordt wel iets. Ik fiets dus tot daar en stel mij op, mijn Cyber-shot op de P, die, zeer geschikt gezien de omstandigheden, op zwart-wit staat. De zes zwanen zwemmen in mijn richting. Ze peddelen, glijden enigszins plechtstatig maar in elk geval bijzonder fotogeniek naar me toe. Tot, plots, eensklaps, uit een raam van een tweede verdieping van een van de huizen ter linkerzijde, een fikse boterham, of beter: een snede broods, met een ferme zwaai uit het raam wordt geworpen, als een freesbee nooit zijn horizontale ligging op de lucht verliest om uiteindelijk, tussen de zwanen en mij in, als een persoon die slecht gedoken heeft en straks met een rode buik uit het zwembad zal klimmen, met een plets op het wateroppervlak te belanden. Uiteraard hebben ook de zwanen dit gezien en ja, ik kan fluiten naar een mooi in formatie onder mijn brug door peddelende zwanenformatie van volwassenen en juvenielen.



[De afleveringen ‘Het bestáát’ 10 t.e.m. 20 zijn hier niet geplaatst om de heel eenvoudige reden dat ze in niet afgewerkte toestand zijn verloren gegaan. De kladjes staan in een notitieboekje, en dat is zoek.]