zondag 30 november 2008

Dag 459 vVH&C

Een groot deel van de zin van het leven, overweeg ik plotseling, op de trein, is gelegen in het máken. En meteen zie ik alle dingen als gemáákte dingen – de stoelen in de wagon, de lay-out van mijn krant, het perronmeubilair van het station waar we door rijden, het lettertype van een affiche – en hoeveel mensen – ontwerpers, ambachtslieden, lui die in iets gespecialiseerd zijn, die iets goed kunnen – hebben daar geen vreugde uit geput? Stel nu eens dat we iets van die vreugde beter tot ons zouden kunnen laten doordringen. Dat al die voorwerpen over het vermogen zouden beschikken om de trots en de genoegdoening van hun makers te tonen. En dan zie ik, vlak voor het binnenrijden van de Noord-Zuidverbinding, een nieuw opschrift, in koeien van letters: ‘J’ai toujours voulu le faire!!’.


*

Toen iemand een keer tegen haar zei dat al die pracht en praal van Venetië te danken was aan het zweet van de Venetiaanse arbeiders, antwoordde ze dat ze zich geen betere bestemming voor dat zweet kon voorstellen.

Karel van het Reve, Achteraf (Amsterdam 1999), 252