zaterdag 16 mei 2009

dag 625

090503 zondag
Ik ga niet fietsen. Ontbijt. Blog. Poëziekrant. Manns dagboek. Koken (zalm, paprika in de balsamiek en courgette in de ricard, aardappelen), afwas. * Ritje tot bij T. We drinken buiten koffie. T heeft de catalogus van de Gerhard Richter-tentoonstelling in de National Portrait Gallery, waarvoor ik een paar weken geleden een kwartier te laat was, meegebracht.
[…] Ik probeer de stationair zwevende wespen te fotograferen. Het overtrekt en het is wat aan de frisse kant wanneer we naar huis rijden. We komen G nog tegen. Ik test zijn trekkersfiets uit. Vreemd stuur en nogal onstabiel. Maar het lijkt wel aanlokkelijk om met zoiets uitstapjes te maken. Dit keer door de Wollestraat om de drukte te vermijden. * Manns dagboek. Ik lees de speech die F eergisteren voor mijn aankomst heeft uitgesproken op de 1 mei-viering van het Masereelfonds. Instemming. De vraag wat mijn generatie, de eerste welvaartgeneratie, ervan gebakken heeft, is verpletterend. Is zij verantwoordelijk voor wat er misgaat? Moeten wij dat morele gewicht op onze schouders laden? Is penurie een voorwaarde voor een gelukkige, stabiele samenleving? * Ik eet alleen en vertrek dan naar G voor onze vierde ‘Wintergasten’. G bouwt haar winteravond op drie pijlers: engagement, avontuur en poëzie. Drie synoniemen zijn dat, natuurlijk. Ze brengt Claus en Neruda. Het is onduidelijk waardoor Neruda zo kort na Allende stierf – sommigen zijn ervan overtuigd dat hij van ellende stierf. De Canto General blijft het paspoort van weldenkend links: een strijdlied vol melancholische gezwollenheid, zoals strijdliederen nu eenmaal zijn. Toch zeker linkse strijdliederen. Tot daar de poëzie en het engagement. Het avontuur, dat waren – […] – voor G ei zo na of volledig verongelukkende bergbeklimmers. Joe Simpson kon het nog navertellen: hoe je in bepaalde, heel bepaalde, omstandigheden slechts kunt overleven door het leven van de andere op te offeren en hoe die precies hetzelfde zou hebben gedaan. Het morele vraagstuk dat daarmee gepaard gaat. Engagement opnieuw, dit keer in de fotografie. Bij Salgado is het engagement nadrukkelijker aanwezig dan bij Bresson. Hoewel, bij beiden gaat het vooral om een esthetisch engagement. Ook dat levert een moreel vraagstuk op. G. besluit haar avond met een lied van Brel: l’aventure commence à l’aurore. Vermoeiende dagen moeten dat zijn! * Tijdens de pauze in de tuin maak ik een paar portretten.
De avond loopt uit in jolige gezangen. […] Ik draag mijn steentje bij met Den Boemlala van De Kadullen ('Jefke, ge moet naar huis toe gaan') en ook een flard Het dorp van Sonneveld – waarmee ik ongeveer vijftig procent van mijn repertoire prijsgeef. * Ik praat ook nog met J over de studiedag in Duinkerke van volgende donderdag. Moet ik nog volledig voorbereiden; dat wordt weer bluf en improvisatie – maar een gunstige combinatie van die twee met allerlei niet te voorspellen coïncidenties leidt vaak tot een geslaagde cocktail. Laat ons daar op hopen.