dinsdag 22 september 2009

mijn woordenboek 230

AFWENDEN

Het is niet door de andere kant op te kijken dat je het noodlot kunt verhinderen om in zijn ene, dwaze, duidelijke richting zijn gang te gaan. Wie het hier denkt te hebben afgewend, komt het daar toch tegen. Het hoge Ispahan-gehalte van de loop der dingen noopt tot deemoed en moedig vooruitkijken.

Ethische overwegingen zijn nooit afdoend om het afwenden van de blik te rechtvaardigen. Leven in de waarheid: het is een hoog aangeschreven en hooggestemd ideaal. Maar esthetische zijn het wel. Afdoend. Om het afwenden van de blik te rechtvaardigen. Je slaat kies de ogen neer, je kiest ervoor niet te kijken. Díe vrijheid heb je. Te allen tijde. Ten aanzien van sommige fenomenen mag je zwak zijn.

Daarom is het zo wreed om, zoals in A Clockwork Orange gebeurt, iemands ogen open te spalken en hem tot kijken te dwingen. Eigenlijk kun je van niemand verwachten dat hij alles wat hem wacht onder ogen ziet. Het afwenden van de blik waardoor – ik herhaal het – nooit een noodlot zal worden afgewend, is iets wat altijd een privilege van de zwakke mens hoort te blijven. Het is weliswaar niet hoogstaand om bij de afrekening te moeten toegeven ‘het niet te hebben geweten’, zeker niet in het Duits, maar het is wellicht wel vergeeflijk, zeker als zowat iedereen de andere kant uitkeek zodat je niet meer kon weten in welke hoek de slagen vielen. Ik dénk dat het vergeeflijk is – het is een moeilijke kwestie.