donderdag 6 januari 2011

mijn woordenboek 293

AMBIVALENT
De wereld op zich is eenduidig. Hij is waar. Hij is wat hij is. Wat wij ervan maken, staat daarbuiten. Het vreemde met ambivalentie is dat je de onduidelijkheid projecteert in de wereld om je heen terwijl de twijfel, de onwaarheid, de onduidelijkheid en de leugen in jezelf huizen. Ambivalentie is geen eigenschap van objectief vaststelbare gegevens – dingen, mensen, gebeurtenissen – maar een gevoel. Het is iets subjectiefs. Je kunt het woord bijna altijd vervangen door termen als ‘onbeslistheid’ of ‘onzekerheid’. Vaak heeft ambivalentie te maken met het opschorten van een oordeel tot er meer informatie beschikbaar is. Toch heeft het woord een specifieke, niet door enige andere term in te vullen betekenis. Het wordt gebruikt als er tegelijk twee, op zich onverzoenbare, meningen naast elkaar bestaan waarbij de mogelijkheid om te trancheren niet meteen voorhanden is. Deze logische tegenstrijdigheid heeft altijd een morele component: het gaat om zaken die waarden vertegenwoordigen die zeker niet gratuit zijn. De twijfel erover blijft niet zonder gevolg. Ambivalentie vraagt om een dringende oplossing.

Er bestaan genoeg aanleidingen tot ambivalentie. We zijn gehecht aan vrijheid, maar beseffen dat deze niet ongelimiteerd kan zijn. We schuiven voortdurend het eigen ik naar voren maar weten verdomd goed – al geven we het niet graag toe – dat we zonder de anderen niets zijn. We consumeren er duchtig op los maar zijn ons stilaan hyperbewust van het feit dat elk verbruik, hoe gering ook, kadert in een roofbouw die ons en diegenen die na ons komen boven het hoofd zal groeien. Het kan niet anders of dit hyperbesef van onze schizofrene leefomstandigheden moet psychologische gevolgen hebben. Het leven is té complex. En van de weeromstuit verlangen we naar orde, eenvoud en overzicht en creëren we een hedendaagse versie van de mythe van het verloren paradijs: een bucolische, ambachtelijke, autarkische en ecologisch perfect uitgebalanceerde Hof van Eden die uiteraard nooit bestaan heeft maar waarin het toch goed toeven is: zonder twijfel, zonder dubbelzinnigheid. De hang naar eenvoud en een totale afwezigheid van ambivalentie is een van de talrijke vormen van zelfbegoocheling die ons ter beschikking staan als wij onze ambivalentie moe zijn.