woensdag 6 juli 2011

terugblik 67 (940/1000)


Deze gevel doet mij aan een kindertekening denken. Een tekening gemaakt door een kind dat nog spontaan tekent, welteverstaan. Een tekening gemaakt door een kind dat weet wat het tekent maar nog niet tekent wat het weet. Kinderen die tekenen wat ze weten, zijn eigenlijk al geen kind meer – en hun tekeningen zijn niet echt tekeningen maar vooral materialisaties van denkbeelden.
Deze foto van een huis doet mij aan een kindertekening denken omdat we een huis zien zoals wij, die geen kind meer zijn, er nooit een zouden tekenen als het ons zou worden gevraagd om een huis te tekenen. Zo’n huis als je hier ziet verzin je niet. Dat is overigens een van de functies – als je al van functies kunt spreken – van serieuze fotografie: ongeziene zaken tonen. Een uitweg bieden aan de verbeelding. Het gaat in fotografie om ongeziene landschappen, gebouwen, mensen, stillevens, situaties. Of om het tonen van landschappen, gebouwen, mensen, enzovoort op een manier die niet eerder op die manier gezien is.

Maar er is meer. Deze foto vertoont ook los van zijn inhoud, het rare huis, veel kenmerken van een tekening. Hij is picturaal en daardoor wordt het een goede foto. Zoals ook vroege kindertekeningen vaak veel picturaler – en dus beter – zijn dan latere.

Een kind dat tekent wat het weet, concentreert zich op de inhoud. Het werd gevraagd een huis te tekenen, en dus tekent het een huis. Dat huis zal dan wel op een huis lijken, op een prototypisch huis met een deur, een raam, een dak en een schoorsteen – altijd een rood dak en altijd een schoorsteen waar rook uit komt –, maar de tekening zal geen tekening zijn. Of toch geen goede. Of interessante. Het vanuit het weten getekende huis staat als het ware op het blad geplakt, soms staat het verloren in een hoek, of het staat er niet helemaal op… Er is niet aan de aankleding gedacht, of aan de achtergrond, laat staat aan de wisselwerking tussen voor- en achtergrond; de totale compositie – alles wat er op het volledige blad staat – is onevenwichtig. Waarom zou het kind ook aandacht hebben besteed aan de achtergrond? Dat was toch niet gevraagd?

Deze foto is niet alleen maar thematisch: “Kijk eens wat een raar huis, met die gesloten gevelopeningen en die dichtgepleisterde barsten in de muur en dat keldergat onder het smallere raam en die asymmetrie.” Het is ook – los van zijn inhoud, dat rare huis – een foto met picturale kwaliteiten. Het huis is niet op het vlak geplakt, er zijn verbindingen tussen voor- en achtergrond – het volledige vlak komt tot leven. De strepen op de baan dialogeren met de strepen op de gevel. De twee mansarderamen corresponderen met de twee ramen eronder maar ook met de twee ramen in het huis van de buren. Ook de craquelures in het gevelvlak en de elektriciteitskabels spelen een essentiële – en gelijkwaardige – rol. De kabels verdelen de ruimte rond het huis op een vergelijkbare manier als dat de craquelures het gevelvlak opdelen. En daardoor, door dat spel van de strepen en de ramen, en door die opdeling van de ruimte in en rond het onderwerp, op zowel de voor- als de achtergrond, begint deze foto pas echt interessant te worden. Het hele vlak begint mee te spelen en komt los van dat rare huis te staan.

Ik geloof dat een kenmerk van goede foto’s is dat er geen enkele vierkante centimeter van het totale oppervlak oninteressant is. Ik zeg niet dat dit hier het geval is, maar hier zijn toch in elk geval meer vierkante centimeters interessant dan er enkel door het huis worden ingenomen. En zo is het ook met goede, niet vanuit het wéten gemaakte, kindertekeningen.