dinsdag 22 november 2011

mijn woordenboek 342

APERITIEF

Het aperitief is de eerste te omzeilen klip of, indien het omzeilen al onmogelijk is, het eerste excuus om het alweer een avondje op een drinken te zetten: we zijn al zo ver in de dag, we hebben hard gewerkt, we hebben het verdiend – laat het hek maar van de dam. En dan is het aperitief, omgekeerd, een barrière die de namiddag voor drank heeft gevrijwaard: vóór het aperitief wordt niet gedronken. Och God, laat ons daar vooral niet mee beginnen. Maar kijk, il est apéro moins cinq en de kinderen jengelen en het stoofpotje staat te pruttelen en manlief komt uitgeput thuis van zijn werk…: dan hoort de drinker al de stop van de portofles gaan, het klokken van single malt in de flessenhals, het gerinkel van ijs in het pastisglas. Wacht, ik haal er een olijfje bij, of ik snijd nog een stuk worst, waar is het selderijzout voor op de goudakaas? Kinderen, trek maar een zakje chips open, het eten is nog lang niet klaar.