dinsdag 12 juni 2012

schrikkel 147d

Ik wist min of meer waar ik moest zoeken, ergens in de buurt van het Crematorium, maar ‘min of meer’ is op een mastodontbegraafplaats als Père Lachaise niet genoeg om een vlotte vondst te garanderen. Zo gebeurde het dat ik het al had opgegeven – ‘t is toch maar fetisjisme – toen ik alsnog op de laatste rustplaats van Marcel Proust stuitte. Het werd op die manier warempel nog een soort van mémoire involontaire. Een stenen vaas met verse bloemen sierde de kop van de eenvoudige zerk. Vooraan een rijtje proustofiele kiezels en, een beetje afgezonderd van de rest, twee grotere keien. Ik vulde heel devoot het meest conformistische rijtje aan met een ter plekke aangetroffen grindkiezeltje, onderwijl dankbare gedachten wijdend aan de auteur van de Recherche, die mij al zoveel mooie uren had geschonken. Ik legde er nog een steentje bij voor S., die op dit eigenste moment weinig literair geïnspireerde momenten beleefde met twee meisjespubers, elders in de Franse miljoenenstad, ergens waar er vooral modieuze en hippe klerenzaken zijn en waar ze niet op zoek zijn naar de verloren tijd maar naar de centen in je tas.