donderdag 18 oktober 2012

schrikkel 274 / van boeken bezeten 15

Als, op het eind aangekomen, deze reeks een representatief staalkaart moet blijken van wat mijn leven plusminus is (minus bijvoorbeeld een aantal te intieme details), dan mag een beeld als dit zeker niet ontbreken. Per slot van rekening zit ik een behoorlijk deel van mijn tijd met mijn neus in teksten. Teksten in boeken, teksten op schermen. Een computerscherm hebben we hier al gehad. Maar ik lees toch het liefst in een boek, ik kan me niet voorstellen dat het ooit nog anders zal zijn – welke technologische ontwikkelingen er verder nog op ons afkomen. (De enige mogelijkheid is dat nieuwe belangrijke teksten op een gegeven niet meer in boekvorm zouden worden uitgegeven.) Ik lees het liefst in een boek, en dan nog bij voorkeur in een eigen exemplaar, een boek dat ik heb en dat ik, in het gebruik ervan, nog meer tot het mijne kan maken. Al ben ik toch zuinig met aantekeningen (altijd in potlood uiteraard want met inkt in een boek krassen, is oneerbiedig). Af en toe is het verhelderend, zoals hier. Maar meestal gaat het om onder- of aanstrepingen waarbij ik me afvraag wat het er eigenlijk toe doet, dat ik het doe. En waarom ik het doe. Het is alsof ik door woorden en zinnen en soms hele passages aan te strepen de tekst kleiner wil maken, in beter te behapstukken brokken opdeel; het is al een onderdeling van de vertering – als je tenminste op het lezen van een tekst de metafoor van het eten en verteren kunt toepassen.