zondag 16 december 2012

schrikkel 333a / antireclame 5


Een paar weken geleden werd in Brussel een reclamelichtbak aan een bushokje, met daarin een affiche met lingeriepubliciteit, overplakt met vuilniszakken. Een liberale volksvertegenwoordigster schreeuwde moord en brand over vrijheid van meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw en nog een paar andere ‘westerse waarden’. Uiteraard waren het ‘wellicht’ allochtone jongeren geweest die de lingerieaffiche hadden gecensureerd – al werd dit bij mijn weten nooit bewezen. Ja, zelfs de woorden ‘moslimfundamentalisten’ en ‘Taliban’ waren niet uit de lucht.

Natuurlijk had de volksvertegenwoordigster een punt, en natuurlijk is het niet helemaal onlogisch om de verantwoordelijken voor deze ludieke actie (want dat was het toch, er werd overigens niets beschadigd, er werd enkel een statement gemaakt) in de moslimhoek te zoeken – maar heeft zij ook gelijk? Ik vraag het mij soms af als ik door onze oversekste straten en in onze oversekste stations loop. Ik wil niet preuts doen, maar ik ben oprecht nieuwsgierig naar hoe iemand uit een andere, minder vrijmoedige, cultuur aankijkt tegen al dit vertoon van onbereikbare en met Photoshop aan elkaar geplakte idealen, die ingaan tegen alles wat hij – of zij, want dat moeten we ons ook realiseren – in de eigen context heeft geleerd. Ben ik dan werkelijk de enige die zich dit soort vragen stelt bij het nogal offensieve vertoon van suggestief geëtaleerde borsten en billen? Ben ik dan werkelijk de enige die niet meteen verwijst naar de achterlijke verhouding tussen de seksen bij een andere cultuur om de losgeslagen losbandigheid in mijn eigen cultuur niet meer te zien? Om het maar eens vulgair en lapidair te stellen: fijne vleeswaren – al dan niet halal – tref ik liever aan in de etalage van de slager.