dinsdag 29 oktober 2013

los ingeslagen 130


14 augustus 2013

De winkel komt langsgereden op de camping. Achter het stuur van zijn bestelwagen die is volgestouwd met elementaire voedingswaren en met het vooraf bestelde brood (alles superduur) zit een vlotte kerel – sportief, getaand – met zijn haar in een paardenstaart. Het type waar vakantie houdende vrouwen van middelbare leeftijd al eens een boon voor durven te hebben. Heel vriendelijk en geduldig wacht hij de aansloffende kampeerders op – de meerderheid van zijn clientèle bestaat uit ouden van dagen, die dus niet meer de fut hebben om helemaal met de auto naar de kruidenier in het 9 kilometer verderop gelegen dorp te tuffen.

Kijk, dat zou ik nog graag doen. Halftijds, welteverstaan, en alleen in de mooie maanden, wanneer deze streek niet in zijn jaarlijkse winterslaap van een halfjaar gedompeld is: rondrijden met zo’n mobiele winkel en oude mensjes in afgelegen boerderijen en op de camping ravitailleren. Het gevoel welgekomen te zijn, goedgemutst en altijd in de openlucht. ’s Ochtends m’n karretje bijvullen en ’s avonds nakijken of alle rekeningen kloppen. Ja, dat zou ik zien zitten. Ik kan mij indenken dat ik zingend alle haarspeldbochten zou negotiëren. En al van een heel eind toeterend mijn komst zou aankondigen, zodat iedereen mooi klaar staat met zijn centjes om zijn bestelde waren in ontvangst te nemen.

*

Wij beleven ondertussen mooie dagen hier, de harmonie is compleet – of toch bijna want ’s nachts worden wij in onze dromen bezocht door onze demonen: blijkbaar wordt de energie die vrijkomt ook besteed aan psychische saneringswerken.