vrijdag 31 juli 2015

mijn woordenboek 423


AVERSIE

Luchthavenarbeiders treffen in de bagageruimte van een Afrikaans lijnvliegtuig een afgehakte apenkop met wellustig kronkelende maden aan: weerzin in de krant van vandaag, van alle dagen. De met zeep samengeklitte haarprop in de doucheafvoer: hekel aan, aan dat verwoede peuteren, hekel vermengd met weerzin. Een quad, die op een kalme zomeravond luid sputterend door de dorpsstraat knettert. Een wat? Een quad. Ergernis.

De woorden weerzin, hekel, afkeer, ergernis, aversie, enzovoort, al dan niet in combinaties of gevat in staande uitdrukkingen met de adjectieven visceraal, hartsgrondelijk, bloed-, onoverkomelijk etcetera: een heel palet staat ons ter beschikking om onze negatieve verhoudingen met de inderdaad vaak weerzinwekkende werkelijkheid te schilderen. (Kan de weergave van wat wij beminnen, waar wij van houden, wat wij bewonderen en koesteren even bloemrijk zijn?)

Wat mij interesseert, is welke woorden wij bij voorkeur gebruiken wanneer de aversie die wij voelen in min of meerdere mate met rede wordt vermengd.

Iets (slakken, spinnen, slijmen, excrementen, brandwonden bij een ander) kan ons op een puur fysiologische wijze doen huiveren, we voelen hoe het in de eerste plaats ons lichaam is dat reageert. Die walg of weerzin overkomt ons en enkel gewenning vermag er een dam tegen op te werpen. Andere zaken (belastingparadijs, bedrijfswagen, wapenhandel) vergen opinies, ideeën of overtuigingen om onze weerzin te adstrueren.

Je moet derhalve opletten met aversies. Een niet onderbouwde afkeer van iets waar een opinie voor nodig is: dat heet een negatief vooroordeel. Het oordeel wordt in dat geval, het woord zegt het zelf, te vroeg geveld. Wie iets wat denkwerk vergt puur op instinct afkeurt, mag rekenen op weerwerk. Een kerncentrale is geen kattenpis.

Sommige mensen hebben een predispositie voor aversies. Ik bedoel: ze hebben een afkeer van van alles en nog wat. Te pas en te onpas vinden ze het nodig om hun weerzin te ventileren. Dat kan op de zenuwen werken. Een van mijn aversies betreft hen. Die aversie is al bijna even sterk als mijn viscerale afkeer van lieden die álles leuk vinden.