dinsdag 4 augustus 2015

parallel 18



Toen Tomas voor het eerst zijn scalpel op de huid van een man onder narcose zette en daarna met een beslist gebaar die huid insneed en met een rechte, exacte lijn opentornde (alsof het dood materiaal was, een jas, rok, gordijn), kreeg hij een kortdurend, maar intens gevoel van heiligschennis.

Milan Kundera, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, 223

ǁ

Hier echter legde zich een mens voor mij open in uiterste naaktheid, hier verscheurde iemand de binnenste borst, gretig bereid om het stukgehamerde, vergiftigde, verbrande, veretterde hart te ontbloten.

Stefan Zweig, ‘Verwarring der gevoelens’, in Schaaknovelle en andere verhalen, 364