donderdag 20 augustus 2015

wolken 1544-1556



wolkenfragmenten uit Peter Handke, Het uur van het ware gevoel

1544
Reeds vroeg ze met gesloten ogen: ‘Wat voor weer is het vandaag?’ en hij antwoordde, zonder naar buiten te kijken: ‘Heel hoge wolken.’ (10)

1545
Eigenlijk had hij al in het centrum willen uitstappen, maar nu reed hij tot aan de PORTE DE CHARENTON aan de zuidoostelijke rand van Parijs, waar de trein op een plaats waar gewerkt werd langzamer reed, tot hij eindelijk zag dat de ondefinieerbare vlekken bonte wolken voorstelden en de kogel daarvoor een soort zonneglobe met de kleuren van alle landen waar DUBONNET gedronken werd… (30)

1546
In de lampen van de lantaarns op de Pont des Invalides glom het bijna net zo zwart voor zijn ogen als wanneer hij lange tijd in het onbewolkte firmament gestaard had, herinneringen aan een feest dat afgelopen was. Nu niet de grote pleinen zien! Hij stapte al voor de Esplanade des Invalides uit de taxi en bracht zich hollend in welke veiligheid? Onderweg viel plotseling vanuit de donkere wolkeloze lucht een warme regendruppel op de rug van zijn hand… (36)

1547
Zo viel het Keuschnig op dat er intussen wolken aan de hemel waren, heel witte, onbeweeglijke strepen heel hoog, en daaronder, tamelijk laag en dwars op de strepen, door de geringere afstand iets donkerder lijkende wolken die met grote snelheid vlak over de daken scheerden en waarvan de vormen veranderden voordat hij ze kon waarnemen. Waarom vind ik de lucht nu zo opvallend? dacht hij. De lucht viel hem eigenlijk niet op, hij zag hem alleen maar, belangstellend, zonder bijgedachten. Een paar passen lang hield de lucht hem bezig en wel alleen de lucht zodat hij later dacht: Ik zou willen bereiken dat ik deze onzelfzuchtige en toch geladen momenten, waarop je nergens extra aandacht voor hebt, maar waarop je ook niets ontgaat, langer uithoud. Toch ontstemde zijn volgende blik op de wolken hem alweer. (45)

1548
De lucht met de lage wolken scheen nu iets van zichzelf te geven. (55)

1549
Aan de lucht waren lichte, door het gele stadslicht gekleurde wolken te zien, met zwarte doorkijkjes naar de sterren. (78)

1550
Hij rende alleen over een stil Alpenplateau met de schaduw van de jagende wolken; en nog altijd werd er niet op hem geschoten. (86)

1551
Alleen op de daken van de auto’s die uit het nog bewolkte noorden kwamen trilden de druppels water. (89)

1552
Ze zei dat er net een heel witte wolk voorbijgevlogen was. (89)

1553
En overal, in wolken, in de schaduwen van de bomen, in plassen water zag ze GESTALTEN – die hij allang niet meer waarnam… (111)

1554
De hijskranen draaiden voor de overtrekkende wolken, waaronder hij zich voortbewoog met de rust van de eeuwigheid. (116)

1555
Als de vrouw die aan de moord schuldig is aan het eind van Vertigo van de Spaanse kerktoren valt, is de hemel trouwens niet blauw, maar je ziet diep-donkere wolken, vlak voor de avond valt. (121)

1556
De wolken trokken voorbij, de boomkruinen waaiden uit elkaar en sloten zich weer, bladeren dwarrelden, hier en daar over de kop slaand, dwars over de pleinen, alles scheen in beweging. Hij keek naar een nevelige wolk in de vorm van een trechter – ik neem een gestalte waar! dacht hij – en toen hij er opnieuw naar keek had ze zich al in de blauwe lucht opgelost. (122)