vrijdag 16 oktober 2015

vierenvijftig 5




9 oktober 2015

vrijdag

Als een goed huwelijk toch op een echtscheiding uitloopt, is het als een blok hout dat gespleten wordt: een van beide helften bevat de kern. (Salter, Lichtjaren) ¶ De bovenste bladeren van de esdoorn aan de overkant van de straat kleuren dieprood. Zo blijven ze een paar dagen, tussen de nog groene, hier en daar geelgespikkelde kruinen van de andere bomen in het park. En dan waait de eerste hevige windstoot alle kleur weg. Onder die rood wordende boom staat deze voormiddag een rode 2CV geparkeerd. Ik ga de straat op, naar de bakker, om brood. Tegen een van de huizen, ketting rond een regenpijp, staat een fiets rechtop: het voorwiel is eruit (gestolen?). Tegen de krantenwinkel klimt een corpulente gevelschilder met een volle emmer verf moeizaam tegen een ladder op. Bij de badkamerzaak staat de zaakvoerder nuffig met een vrouw te praten. Zijn hemd, spierwit, weerspiegelt het wit van zijn badkuipen, stortcabines en lavabo’s in zijn etalage en het al even witte wit van zijn Mercedes-sportwagen. ¶ (...) ¶ RUM speelt en zingt Ik hou van alle vrouwen en ik rijd weer samen met T. Honfleur binnen, de rotondes achter de Pont de Normandie, want toen hoestte de shuffle van de iPod dat lied ook op. ¶ (...) ¶ Een kunstwerk hoort niet met het oog op een beoogd publiek te worden gemaakt – het draait dan al te snel uit op een zelfverantwoording en daar zit niemand op te wachten als je niemand bént. ¶ De paniek die je in een heel kleine dosis, nauwelijks merkbaar maar daarom niet minder ondermijnend, overvalt wanneer je merkt dat personages vanaf veertig of daaromtrent als ‘oud’ worden voorgesteld: hun leven is voorbijgegaan en ze hebben hun dromen niet verwezenlijkt. Wanneer ben jij door de tijd ingehaald? (Salter, Lichtjaren)