woensdag 10 februari 2016

parallel 56



Om de schijn aan te nemen dat ik mijn eigendom zocht, al was er niemand die mij zag, rommelde ik wat tussen losse onderdelen en vond een pakje, een ding dat ik nooit eerder had gezien. Het was in vet papier gewikkeld. Ik herkende het aan de vorm: een pistool.

Willem Frederik Hermans, Madelon in de mist van het schimmenrijk, 34

ǁ

En, doorgedrongen tot de uiterste hoek van de tentvormige ruimte, vond hij een pakje in papier gewikkeld. Het was zwaar en maakte hem nieuwsgierig. Hij kroop naar het gangetje terug, liet zich zakken en ging ermee in zijn kamer. Dikke rollen stof vielen van hem af op de grond. Het pakje was langwerpig, maar naarmate hij er meer kranten afwikkelde, werd het driehoekig. Zijn hart klopte sneller terwijl het pakje kleiner en relatief zwaarder werd en hij voelde dat hij een pistool zou overhouden. Het was een zorgvuldig ingevet, heel goed automatisch pistool!

Willem Frederik Hermans, Paranoia, 56