maandag 25 april 2016

& 45


MESTPLANKJE

Fietsen in het met lelijkheid gezegende Vlaamse landschap mag een weldaad zijn voor het lichaam, het blijft een kwelling voor de geest. Je kunt niet al je ergernis om de verloedering wegzweten.

‘Dit landschap wordt u gratis aangeboden door de land- en tuinbouw’, lees ik nu op borden die her en der de boel opfleuren. Dit ‘initiatief van de landelijke gilden’ lijkt me toch iets te gortig. Dat ik voor het zootje, ‘landschap’ genaamd, niet hoef te betalen, vermag mij niet te troosten. Wat moet er met deze borden gebeuren?

Enkele dagen geleden haalden de zwaluwen het televisiejournaal. Huis-, boeren- en oeverzwaluwen: ze zijn er weer. Maar veel minder talrijk dan een tijd geleden. Het verdwijnen van gastvrije stallen en het betonneren van beken schrikken de roodgekeelde boerenzwaluw en de grijze oeverzwaluw af. De decimering van de zwart-witte huiszwaluw komt dan weer op rekening van de ijverige huisvrouw. Het onvermijdelijke bergje uitwerpselen onder het nest zou haar de afgelopen decennia iets te vaak naar keukenladdertje en ragebol hebben doen grijpen, met als enig doel de systematische verwijdering van de huiszwaluwenwoonst onder de dakgoot.

Een milieuactivist adviseerde de huisvrouw in kwestie (een statistische abstractie, die jammer genoeg achter haar brede heupen een heel regiment huisvrouwen verbergt) het ‘mestplankje’ aan. Je legt het onder het nest, zodat stoep of terrasvloer niet langer worden bevuild.

Je moet er maar opkomen. U raadt al welke planken ik met klem als mestplankje aanbeveel.

Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 12 april 1996