dinsdag 11 oktober 2016

& 60



NETTE HEREN

We wijzen ‘nette heren’ met de vinger, want zij zijn het die de seksindustrie laten draaien waarin onschuldige kinderen gruwelijk worden vermalen. Dat is waar, maar het is niet de volledige waarheid.

Al eens goed gekeken in welke wereld wij onze kinderen vermalen?

Wij hebben geen tijd of geduld genoeg om met ze om te gaan. Liever bedelven wij ze onder stapels speelgoed, video’s, flippo’s – en vergeten gemakshalve dat de verbeeldingskracht die nodig is om de wereld aan te kunnen, zich door overvloed laat verdoven. Wij laten vaak idiote televisieprogramma’s op ze los, en stoven ze met de cynische reclame ervoor, erna en tussendoor gaar voor het ondoordachte consumentisme waaraan wij onszelf allang hebben uitgeleverd. Wij hebben een lelijke wereld zonder natuur in elkaar geflanst waarin zelfs buitenspelen niet meer mogelijk is. De kinderen die nu opgroeien, zullen nooit beseffen wat allemaal aan ons nutsdenken en onze hebzucht is opgeofferd: zij zullen het niet meer hebben zien verdwijnen.            

Zeer inhalig hebben wij hun toekomst opgesoupeerd. Het heden laten wij, onder druk van kijk-, luister- en verkoopcijfers, in middelmaat verzuipen. En het verleden, waaraan kinderen de eventuele hoop die hun nog rest op een betere wereld zouden kunnen toetsen, zouden wij en passant ook liever uitbraken omdat het doorgeven ervan op school geen onmiddellijk nut oplevert.

Neen, wij zijn niet als die ‘nette heren’... Maar als het over het welzijn van onze kinderen gaat, gaat niemand helemaal vrijuit.

Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 5 september 1996. Het was de laatste in een reeks van zestig, en het was een van mijn laatste bijdragen voor die krant, waar ik twee jaar op de cultuurredactie werkte. Ik werd in november 1996 ontslagen – ik heb daarbij nooit een nette uitleg gekregen.