donderdag 20 oktober 2016

de herfst van 2016 – 15


Gisteren hield het nieuws dat de onafhankelijke onderzoeksjournalistiekwebsite Apache een proces krijgt aangesmeerd omwille van de berichtgeving over bepaalde mogelijk malafide vastgoedtransacties waarbij ook de hoogste politieke kringen in Antwerpen in het vizier zouden komen, me heel erg bezig. Zonder in te gaan op de inhoud, daarvoor zijn er de geëigende kanalen, moet het me toch van het hart hoe beklemmend deze affaire aanvoelt. Ik heb zelf, op veel bescheidener schaal, al mogen ervaren hoe het aanvoelt te worden geïntimideerd door lieden die vinden dat ik maar beter wat meer zou zwijgen (ik kan daar om evidente redenen niet dieper op ingaan, maar het verklaart wel mijn zeer voorzichtige taalgebruik in de eerste zin van dit stukje), en dus kan ik mij proberen in te leven in wat de mensen van Apache op dit moment voelen, hoe zeker van hun stuk zij ook mogen zijn – waar ik overigens geen moment aan twijfel. Dat ze op zere tenen zijn gaan staan, is wel duidelijk. De reactie is buiten proportie: het geschut dat wordt bovengehaald is dermate grof, dat het op zichzelf al een schending is van journalistieke rechten – zoals wordt aangevoerd door specialist journalistieke deontologie Dirk Voorhoof. Apache krijgt massaal steun uit alle hoeken – politiek, journalistiek, juridisch – en van niet van de minsten, onder meer van Vlaams Parlementslid Katia Seghers (sp.a), van Paul Deltour van de Vereniging van Vlaamse Journalisten, en van Walter De Smedt, gewezen raadslid van de Comités I en P. Ik maak me niet al te veel zorgen over het lot dat Apache wacht – al zullen ze in eerste instantie wel een hoge factuur voor hun verdediging te betalen hebben, wat voor een kleinschalig persorgaan op zich al een straf is. Maar de hele kwestie stemt mij toch zeer onbehaaglijk. Afgezien van de voor de hand liggende politieke associatie waarbij een lijn van persvrijheidsondermijning vanuit Turkije over Bulgarije tot in wat mogelijk het toekomstige Vlaanderen zal zijn wordt doorgetrokken, iets waardoor we toch wel in een bijzonder akelig gezelschap terechtkomen, was er gisterenavond in De Afspraak (de link naar het fragment is op dit ogenblik nog niet geïnstalleerd) ook nog eens het optreden van de advocaat van de aanklager. Wat een akelig heerschap was me dat, zeg! Niet alleen vestimentair clownesk, wat bij mij in eerste instantie het gevoel opriep dat ik van zo iemand beslist geen auto zou kopen, maar vooral verbaal en qua lichaamstaal één bundel agressie en venijn, de vleesgeworden intimidatie inderdaad – daarmee de beweegreden van zijn opdrachtgever perfect veraanschouwelijkend. Deze man straalde maar één boodschap uit: ‘Ik zál u nekken, koste wat het kost.’ Het was een hoogst onbehaaglijk schouwspel.