donderdag 27 oktober 2016

wolken 2101-2102



wolkenfragmenten uit Antoine Compagnon e.a., Een zomer met Proust

2101
In Sodom en Gomorra volgt de verteller met zijn blik een vliegtuig hoog aan de hemel. Het achter de wolken verdwijnende silhouet van het toestel ‘met gouden vleugels’ vervult hem met een onverklaarbare droefheid. (Jean-Yves Tadié, 59)

2102
Wanneer ik tot een besef probeerde te komen van wat er feitelijk gebeurt op het moment dat iets een bepaalde indruk op je maakt – zoals die dag dat ik op de brug over de Vivonne liep en de schaduw van een wolk op het water mij een ‘Ai, ai!’ ontlokte, en een sprong van vreugde, of zoals toen ik, luisterend naar een zin van Bergotte, van mijn eigen indruk alleen een niet bijzonder toepasselijk ‘Prachtig’ opving, of zoals Bloch, geïrriteerd door iemands onbehoorlijke manier van doen, deze woorden uitsprak, die in de verste verte niet pasten bij het incident: ‘Dat iemand zich zo gedraagt, dat vind ik toch wel fffantastisch’, of zoals ik, gevleid doordat ik zo hartelijk was ontvangen bij de Guermantes, en ook beneveld door hun wijnen, na mijn vertrek, ondanks mezelf, in mijn eentje voor me uit zie: ‘Het zijn allerliefste mensen, met wie je graag je leven zou delen’ – realiseerde ik me dat een groot schrijver het essentiële boek, het enige ware boek, niet hoeft te verzinnen, zoals we dat zeggen, aangezien het in ieder van ons al bestaat, maar het moet vertalen. (Marcel Proust, 113-114)