maandag 4 september 2017

de zomer van 2017 – 31



De lezing was boeiend. De gastspreker bracht een schitterende tekst over zijn reis naar Roemenië en Bulgarije, en toonde daar foto’s bij die behalve illustratief en documentair af en toe ook in artistiek opzicht buitengewoon geslaagd konden worden genoemd. De beamer stond daar gezellig als een gaskacheltje te ronken – zo gezellig dat je het op den duur niet meer hoorde. Het was bijzonder warm in het zaaltje en hoe boeiend ook de uiteenzetting, soms bezweken mijn ogen even onder hun eigen zwaarte. Tot een aanhoudend getik me wekte. Een licht, ratelend, repetitief aan- en afwaaiend geluidje. Ik opende mijn ogen en zag in de rij voor mij een mevrouw die zich koelte toewuifde met een waaier. Dat gewapper bleek de bron van het geluid, dat, nu ik het had gelokaliseerd, boven de beamer uittorende, steeds luider leek te worden, tot ik alleen maar dat gerikketik hoorde, dat waaiergeratel. Vanuit de pols dreef de vrouw haar manueel bediende luchtverplaatsingsapparaat aan, duidelijk in de hoop dat de aldus veroorzaakte plaatselijke wind haar enige verkoeling zou brengen. En dan viel het stil: het klimatologisch evenwicht ter hoogte van haar verhitte hoofd was blijkbaar hersteld. Oef. Ik kon weer al mijn aandacht richten op de woorden die werden uitgesproken en op de beelden die daarbij hoorden. Ik zag, onder meer, een heet strand aan de Zwarte Zee, Vama Veche, waar ooit een nudistenkolonie de plak had gezwaaid maar dat nu was verpierewaaid tot een tweederangsbadplaats met namaakpalmen en een cocktailbarimitatie op het zand, waarnaast – op de foto – twee schaars geklede dames languit op een matje lagen te zonnebaden.

Lap, daar begon die waaier weer. Ik zag enkele mensen omkijken, de bron van dit irritante geluid opzoekend. Dat stelde mij gerust want ik was duidelijk niet de enige die zich eraan stoorde. Maar de vrouw waaierde onverstoord voort. Het rateltikkende geluid van hout-op-hout, de lamellen van haar waaier die zich, waaiervormig inderdaad, vanuit haar pols uitstrekten naar de koorde van een denkbeeldige cirkel waarvan haar hand het middelpunt vormde, zwol aan tot oorverdovende proporties. Die waaier trok op den duur alle aandacht naar zich toe – de lezing van de gastspreker werd er zwaar door beschadigd. Het bleef maar duren, tot het toestel uiteindelijk met een nog veel luidere verzameltik opnieuw werd dichtgeplooid. Zo, daar was de rust weer. We konden weer ongestoord alles vernemen over het grauwe Roemenië en Bulgarije, rustplaats van talloze beschavingen die aan de huidige armetierigheid en afgeleefdheid waren voorafgegaan.

Nu bleef het hinderlijke geluid een tijdje uit. Toen ik mij dat begon te realiseren, keek ik naar de vrouw en zag wat de oorzaak was van de ingetreden stilte: ze was in slaap gevallen. Dat leek mij een elegante oplossing voor het probleem waaronder ondertussen heel wat mensen in de zaal gebukt gingen: dat gedachteloze en onattentvolle waaiergewuif waarmee die ene mevrouw de aandacht van een hele zaal wist te verstoren, kennelijk zonder zich van haar hinderlijke gedrag bewust te zijn.

Inmiddels was de temperatuur in de ruimte tot ondraaglijke hoogten gestegen. Iemand nam het initiatief om de deuren open te zetten, ten einde wat verkoeling op te wekken. Op zich een goed idee, maar het nadeel was dat het lawaai dat met het openzetten der deuren gepaard ging voldoende was om die vrouw met de waaier te wekken. Prompt zette ze het geratel opnieuw in. Geërgerde blikken keken haar kant uit – maar de vrouw merkte er niets van. Of ze dééd alsof ze er niets van merkte – was ik geneigd in mezelf op te merken want er begonnen heel erg negatieve gevoelens ten aanzien van dat mens in mij op te borrelen. Tot kokens toe.