woensdag 13 september 2017

driekleur 325



Meer dan eens dromden we samen rond een van de vele kuilen die in de wijk werden gegraven, omdat er rioolbuizen of elektriciteitskabels moesten worden aangelegd of een betonnen kelder moest worden gestort, en staarden in de diepte, geel als er zand was, zwart, bruin of roodbruin als er aarde lag, grijs bij klei, en met een bodem die vroeg of laat altijd bedekt werd door een grijsgeel, ondoorzichtig laagje water, soms onderbroken door een grote kei die erbovenuit stak.

Karl Ove Knausgård, Zoon, 20