zaterdag 16 september 2017

reactie / brief aan Paul Claes / reactie



Beste Pascal,

Misschien wordt het toch tijd om te verklaren waarom schrijvers zo graag drie kleuren als op een palet bij elkaar plaatsen. Ik verklaar dat doordat een schrijver niet alleen realistisch beschrijft, maar zich  vaak door taalassociaties laat leiden. Als hij op een bepaald ogenblik een kleur gebruikt is de neiging groot daar een of meer kleuren tegenover te zetten. Onbewust zoekt hij naar objecten die die kleur zou kunnen hebben, vaak zonder daarbij rekening met de waarschijnlijkheid. De paradigmatische as van de taal (waarop die kleuren geassocieerd zijn) wordt geprojecteerd op de syntagmatische as, zoals Roman Jakobson voor poëzie heeft aangetoond. De schrijver wordt eerder geschreven dan dat hij bewust schrijft. Ik gok erop dat zwart, wit en de drie elementaire kleuren het vaakst bij elkaar worden gezet.

Van harte,

Paul Claes

PS Ik heb mijn lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde opgezegd, omdat dat eerbiedwaardige genootschap in de aula van de universiteit van Leiden plechtig de zestigste verjaardag van Herman Brusselmans wil vieren. Ik kan geen lid zijn van een vereniging die lulkoek promoot.

*

Dag Paul,

Ook deze keer vraag ik uw uitdrukkelijke toestemming om uw reactie (dit keer ook plus 'PS') op mijn blog te mogen plaatsen. En dan in aansluiting ook dit briefje:

Uit die 'driekleur'-citaten heb ik nog geen gewichtige vaststellingen kunnen afleiden. Of misschien enkel deze: dat het gebruik van meerdere adjectieven (in dit geval kleuraanduidende) ook een kwestie van ritme is. De maat van drie speelt daarbij een belangrijke rol. Dat 'geschreven worden' heeft hier dan zeker iets met die muzikaliteit te maken. Ik beschouw de rubriek overigens als niet méér dan een 'ludieke' illustratie van mijn ironisch belgicisme. Of antiflamingantisme, zo u wilt.

Mijn 'wolken'-citaten leveren wél een vruchtbare filologische oefening op. Alleen al het overtikken van de fragmenten ervaar ik als zinvol: het is een goede manier om vertrouwd te raken met het telkens andere 'stemgeluid' van de verschillende schrijvers. Bovendien zie je hoe moeilijk het is om zoiets eenvoudigs en tegelijk onvatbaars als wolken in taal weer te geven. Waar de ene niet verder komt dan het eenvoudige vermelden van de aanwezigheid van 'wolken', slaagt de andere erin om in deze meteorologische toelichtingen heel wat connotaties en een algemene sfeer binnen te smokkelen. Volgens mij zou je alleen al uit die fragmenten veel kunnen zeggen over waarom een schrijver al dan niet goed, beter of best is. Of juist niet of minder goed.

Eén voorbeeld: het is mij al opgevallen dat bij de écht goede schrijvers de wolkenfragmenten gelijkmatig over de hele roman verspreid zijn. Ze zijn niet gegroepeerd bij een bepaalde passage, bijvoorbeeld waar sprake is van een naderend, uitbarstend en zich verwijderend onweer - neen, het is als bij een goed (impressionistisch) schilderij, waar ook in de voor- en achtergrond de kleuren aanwezig zijn die de focuserende blik in eerste instantie enkel in het onderwerp zou zien.

Wat ook opvalt, is dat je soms schrijvers hebt die het nooit over wolken hebben. Doordat ik zo in wat ik lees op de aanwezigheid van wolken let, komt dat bij mij over alsof deze schrijvers met gebogen hoofd rondlopen, starend naar de grond. Ze zullen niet rap struikelen, maar ze zien naar mijn aanvoelen toch ook wel iets over het hoofd.

Misschien zal ik hierover nog eens iets uitgebreiders schrijven - we zien het wel.

Nog een prettig weekend gewenst,











*

Beste Pascal, 

Natuurlijk mag je mijn reactie op je blog plaatsen.
Heb ik je al ooit geschreven dat bijna alle Illuminations van Rimbaud vermomde wolkentaferelen zijn? Daarover schreef ik de studie La clef des Illuminations (Rodopi). In de romantiek zijn er veel beschrijvingen van wolken. Schrijvers liepen toen ook meer door de natuur (en met hun hoofd in de wolken) dan nu.

Het beste,

Paul