woensdag 8 november 2017

de herfst van 2017 – 33



30 oktober 2017

40 – Uitspraken van Frans Masereel, opgetekend door Roger Van Avermaet:

‘Eén ander beminnen is slechts een begin, met moet zoveel mogelijk beminnen en derwijze dat men sterk haten kan hetgeen niet waard is te bestaan.’

‘Het lijden is de verdoemenis van de mens en het losgeld dat hij betaalt aan de vreugde te leven. Ik geloof nochtans dat een mens die niet in zijn vlees of zijn geest geleden heeft een onvolledig wezen is en niet alles van het leven weet.’

‘Het kwaad is hetgeen schaadt aan het geluk van de mensen, aan de levensvreugde. Het kwaad is een specialiteit waarmee de mens geboren wordt. Er is verstand nodig, overpeinzing, cultuur en veel liefde om dat kwaad te bestrijden.’

‘De menselijke domheid is sterker dan al de goden in de hemel, op de aarde en in de hel!’

(over Oorlog en vrede van Tolstoj) ‘Niet alleen ik, die op literair gebied een haarkliever ben, heb aan die roman een groot genoegen beleefd, maar ook mijn concierge heeft ervan genoten, en ik geloof dat dit een summum is dat de kunst kan bereiken.’

(gevraagd naar zijn godsgeloof) ‘Neen... Enfin, dat hangt ervan af. Ik geloof in alle Goden. Ik geloof in u, bij voorbeeld, gij zijt voor mij ook een God. Ik geloof in de kleine bloem die ik op mijn weg ontmoet. Ik geloof in een hoop dingen, maar niet in de God die men nog aanleert in de catechismus, bij voorbeeld. Neen, dat interesseert me helemaal niet.’

41 – Ik heb ergens, maar ik weet niet meer waar, de nieuwe plaat van Carla Bruni gehoord en toen dacht ik wat een gezaag. En nu, half twaalf ‘s avonds, hoor ik op de radio een van die liedjes, en ik vraag mij af: wáár in godsnaam heb ik die plaat gehoord. Waar zat ik toen ik die hele plaat hoorde, of toch zeker een liedje of vier, vijf – lang genoeg om te concluderen dat het een zageplaat was. Is. En kijk, nu kan ik me dat niet meer voor de geest halen, en dat vind ik hoogst vervelend. Ik zat érgens, maar waar, in welk etablissement, en die stomme plaat van dat neuzelende wijf stond op – maar waar was dat in godsnaam? Zo onbestemd is die muziek, zo muzakkerig, dat ik begot niet meer weet in welke omstandigheden ik die plaat hoorde. Neen, ik móet het weten, waar was het in godsnaam?

(En kijk, een halfuur nadat ik het hierbovenstaande schreef, weet ik het weer: de plaat stond op in de zaal waar de boekenverkoop van de bibliotheek plaatsvond.)