zondag 31 december 2017

de winter van 2018 – 1


24 december 2017

84 - 'Ach, een liefdesromannetje, zeggen mensen als ze toevallig bij het lezen van zo'n boek betrapt worden.' (347) Ik moet bekennen dat ik toch ook niet al te opzichtig De republiek der Liefde van Carol Shields heb zitten lezen – de cover van de Geuzenpocket is niet wat je noemt statusverhogend want foto en titel maken wel heel nadrukkelijk aanspraak op het etiket 'liefdesromannetje' (verkleinwoord).

En dat is De republiek der Liefde natuurlijk ook.

Maar wat is dat dan, een 'liefdesromannetje'?

De republiek der Liefde gaat over een man en een vrouw die elkaar vinden en zich met elkaar verbinden. Ondanks de tijd, waarin zowat alles hun erop wijst dat geen enkele relatie nog 'voor eeuwig' is of kan zijn: 'hoe kunnen we in vredesnaam van liefde spreken in het laatste decennium van de twintigste eeuw, een eeuw die immers aan flarden ligt'.

Zo, dat is het verhaal. Carol Shields trekt daar 500 bladzijden voor uit. Ik heb die allemaal gelezen, een voor een, en nu is het boek uit.

De republiek der Liefde is niet een 'liefdesromannetje' omdat Shields het over de liefde heeft of omdat haar boek slecht geschreven is. Het is helemaal niet slecht geschreven, en er zijn ook heel wat serieuze romans die over de liefde gaan. Er zijn trouwens ook veel serieuze romans die slecht geschreven zijn.

Shields vertelt een paar behartenswaardige zaken over de liefde. Zaken die ik met mijn potlood heb onderstreept. Ik heb niet zo vaak dat potlood moeten bovenhalen, maar bijvoorbeeld wel voor een wijsheid als deze: 'Liefde is de enige vorm van betovering die wij kennen', zegt ergens een personage. Ik denk niet dat dit juist is, maar de uitspraak zet wel aan het denken. Of: 'ze was apetrots op haar ontdekking dat geluk een soort bijprodukt van het bestaan was en geen doel op zich'.

Shields ziet de liefde als iets wat je overkomt. Stel, een opstijgend – of dalend – vliegtuig verliest een wiel. Dat wiel moet ergens vallen. Het kán op een huis vallen en dwars door het dak gaan. (In omgekeerde richting als in de uitdrukking.) En terechtkomen naast een oude man die in zijn zetel de krant zit te lezen. Dat kán. En ja, het gebeurt dan ook in Shields boek. Net zoals het kán dat Tom Avery en Fay McLeod elkaar ontmoeten. Maar liefde is wel, hoor je er Shields bij denken, ‘een tamelijk zeldzaam verschijnsel’.

Dat is allemaal goed en wel, maar het blijft toch een magere oogst voor 500 bladzijden. Ik zou het bij god niet meer kunnen reproduceren waarover Shields het dan allemaal ook nog heeft. Weinig belangwekkends in elk geval. Ik zie ook geen literaire meerwaarde, stilistische kwaliteit, een noodzakelijk samengaan van vorm en inhoud.

Shields boek gaat in haar redundantie ten onder. Daarmee bedoel ik: een overvloed aan informatie die geen zoden aan de dijk brengt. Zo komen er in De republiek der Liefde liefst 138 personages voor wier voor- en familienaam worden genoemd (zie hier voor het lijstje) en nog een – niet door mij geteld – aantal anderen die de eer van benoeming door de auteur niet werd gegund. Dat is natuurlijk wel erg veel, het hoeft dan ook niet te verbazen dat de meesten niet verder komen dan de functie van decorstuk. Ze zijn aanwezig op een feestje of zo, ze worden genoemd, en verdwijnen dan weer uit het verhaal. En als ze toch nog eens opduiken, ben je natuurlijk alweer lang vergeten wie zij waren. De vraag rijst natuurlijk waarom Shields hen een naam geeft – het wekte bij mij in elk geval de indruk dat ze een aantal van haar vrienden en vriendinnen een pleziertje heeft gedaan.