dinsdag 19 maart 2024

7138

Brugge, Karel de Stoutelaan - 240303

 

maandag 18 maart 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 337

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen


11 mei 2013



Een paar dagen geleden was ik op de opening van de World Press Photo-tentoonstelling in CC Scharpoord in Knokke. Al tijdens de toespraak waarschuwde de schepen van Cultuur dat de beelden niet altijd ‘prettig’ waren. ‘Het is geen prettige tentoonstelling.’

Je zou hieraan een gemakkelijke sociologische sneer kunnen verbinden en zeggen: ‘De Knokse beau monde was gewaarschuwd.’ Je zou je zelfs kunnen verwonderen over het feit dat het Knokse gemeentebestuur überhaupt middelen vrijmaakt om elk jaar opnieuw de World Press Photo-tentoonstelling te organiseren want, inderdaad, de beelden die er worden getoond zijn hoogst ongemakkelijk. Ik flaneerde er en voelde me een beetje – hoe zal ik het zeggen – miscasted wanneer ik, met een glas Vedett in mijn knuist voorbij het zoveelste opengereten lichaam, het zoveelste met blauwzuur verminkte gelaat, de zoveelste opname van schreeuwende en van een bombardement weghollende kinderen kwam.

De indruk was zelfs in die mate pregnant dat ik sympathiseerde met het schoon volk dat verzuchtte dat het toch wel echt gruwelijke beelden waren. Ik hoorde in elk geval niemand zeggen dat het mooie beelden waren.

Ik heb vragen bij dit soort tentoonstellingen. Uiteraard besef ik dat het belangrijk is dat persfotografen, vaak in zeer gevaarlijke omstandigheden, beelden van onrecht en gruwel maken en verspreiden over een wereld die daar anders geen kennis van zou kunnen nemen – waardoor zij in aanzienlijke mate bijdragen tot bewustwording en, in het beste geval, tot het terugdringen van het onrecht en de gruwel. Ik begrijp dat die persfotografen op zoek gaan naar treffende, emotionele, desnoods schokkende beelden. Ik herinner mij de foto’s die ons eind jaren 1960-begin jaren 1970 uit Vietnam en Biafra bereikten. Die hadden een enorme impact. Ethiopië had het, een paar decennia later, al heel wat moeilijker om ons te mobiliseren. Nu weet ik niet of nog iemand opkijkt van een hongerend kind – of het moet er een zijn met vliegen in de ogen, zo mogelijk in dramatisch zwart-wit. U begrijpt wat ik bedoel. Ik bedoel: er is een opbod ontstaan. En dat is heel goed merkbaar op de World Press Photo-tentoonstelling. In die mate dat je je kunt afvragen of het wel ethisch te verantwoorden valt dat hieraan een wedstrijd wordt verbonden, een tentoonstelling, een vernissage met Cava en Vedett.



© Paul Hansen



De winnende foto – van Paul Hansen, we zien enkele mannen die twee dode kinderen van een zoveelste onheilsplek wegbrengen – heeft volgens mij vooral emotionele kwaliteiten. Uit de foto valt niet af te leiden om welk conflict het gaat, aan welke zijde de slachtoffers zijn gevallen, door welk incident. De foto heeft ook geen bijzondere esthetische kwaliteiten. Hij is in technisch opzicht oké, daar niet van (goed belicht, scherp, dat soort dingen), maar hij vertoont geen bijzondere compositorische eigenschappen, er is weinig te merken van een Cartier-Bressoniaans moment décisif, de elementen in de foto gaan met elkaar geen dialoog aan waardoor wij – zoals bij écht goede, in esthetisch opzicht goede en dus mooie foto’s het geval hoort te zijn – de foto moeten lezen en op die manier tot een lectuur komen die méér inhoudt dan het zogenaamde ‘eerste zicht’. Over deze foto valt niet meer te vertellen dan dat hij ons emotioneel raakt: wanhopige mannen dragen hun dode kinderen weg – daarbij blijft niemand onberoerd. Conclusie: de fotograaf heeft veeleer een emotie willen vastleggen dan dat hij een mooie foto heeft willen maken. Hij is meer overbrenger van emoties dan fotograaf.

Dat zorgt voor een conflict – denk ik dan met mijn Vedett in de hand. Ik voel mij hier op een vervelende manier gemanipuleerd. Dit soort foto’s is nodig, maar de esthetiserende context van de tentoonstelling, de vernissage, de speech van de schepen van Cultuur en de aanwezigen die naast al die geëxposeerde gruwel overgaan tot de orde van de dag: dat bezorgt mij een wee gevoel in de maag.


7137

 

240227

zondag 17 maart 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 336

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

18 juni 2013




Twee wereldleiders, de presidenten van wat ooit de twee machtigste landen ter wereld waren. Zo zwaarwegend en zwaarwichtig waren ze dat ze elkaar in evenwicht konden houden. Nu zitten ze daar naar de grond te staren – of een beetje wezenloos voor zich uit. Met blinkende schoenen, zonder das. Ze hebben elk twee vlaggen nodig om hun land te afficheren. Hun onderonsje op de G8 is achter de rug. De ene is gelukkig getrouwd – nuja, dat denken we –, de andere lijkt over zijn echtscheiding te tobben. De houding van de handen, opvallend parallel, heeft meer met verveling dan met bidden te maken. Op de achtergrond een... achtergrond. Of is het een echt landschap, gezien door een panoramisch raam? Ik denk het niet, als ik zo de schaduwen op de grond bekijk. Heeft iemand hier nog een vraag? Hopelijk niet, dan kunnen we dit opdoeken. Dat is wat er afdruipt. Het enthousiasme is weg, de werkelijke macht ligt elders. Dit aan weerszijden van dat blinkende salontafeltje uitgezakte zitten is niet veel meer dan een verplicht nummer, een relict uit andere tijden.


foto aangetroffen op De Standaard Online, 17 juni 2013




7136

Dudzele - 240227


zaterdag 16 maart 2024

getekend 445



9 * 80,3 * 28,4 * 486,1

 Sint-Michiels - Sint-Pieters - Zuienkerke - Zeebrugge - Dudzele - Damme - Sijsele - Oedelem - Beernem - Moerbrugge - Oostkamp - Sint-Michiels



7135

Brugge, K. in de Poortersloge - 240225

vrijdag 15 maart 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 335

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen


15 juni 2013


De wereld op zijn kop, of dubbel op zijn kop, gegeven het feit dat iedereen al op zijn kop staat en binnenstebuiten wordt uitgeschud. Eigenlijk. Betalen om over de mogelijkheid te kunnen beschikken om niet naar de reclame te moeten kijken. Maar je hebt die reclame helemaal niet gevraagd! De logica achter dit soort dubbelgedraaide averechtse constructies doet me denken aan het kopen van luchtcertificaten van minder vervuilende landen om op die manier alsnog aan de op ‘normale wijze’ onbereikbare CO2-uitstoot-norm te voldoen. Dat is gebakken lucht. Dubbelgebakken. Aangebrand! Iedereen voelt aan dat dit, hoe zal ik het zeggen?, nu ja, het woord is onvermijdelijk, ethisch onbevredigende oplossingen zijn.

Neem nu toch nog eens die televisiereclame. De voorgestelde maatregel verraadt de ware aard van commerciële omroepen. Hun corebusiness is niet: televisieprogramma’s maken. Het is hun erom te doen zoveel mogelijk advertentieruimte te verkopen en dus geld te genereren, en de televisieprogramma’s zijn daarbij maar het glijmiddel. Wie die programma’s wil zien, moet en zal de reclame erbij nemen. Reclame voor speelgoed of snoep voor, tijdens en na de kinderprogramma’s; reclame die op mannen mikt (auto’s, scheermesjes) voor, tijdens en na de sport; alle vormen van reclame voor, tijdens en na alle soorten programma’s en er wordt niet gekeken op een break minder of meer, zelfs niet tijdens speelfilms. Wat natuurlijk een crime (Frans) is maar zo werkt het nu eenmaal. We zijn al aan heel veel gewoon.

Maar nog niet aan de verplichting om extra te betalen voor technologie die het doorspoelen van de reclameblokken mogelijk maakt. Het omgekeerde van de omgekeerde wereld bestaat hierin: vroeger werd de reclame ons door de strot geramd zonder dat wij daar om vroegen. Nu moeten wij vragen (betalen) om de reclame ons niet door de strot te laten rammen. Het tenietdoen van wat vroeger een ongevraagd inconveniënt was, wordt nu voorgesteld als een gunstmaatregel – maar dan wel enkel voor wie ervoor betáált!

Het zegt wel iets over de wereld waarin we leven, me dunkt, dat de overheid niet bij machte is om dit soort manipulaties en disciplineringen onmogelijk te maken.





7134

Brugge, Poortersloge - 240225

 

donderdag 14 maart 2024

getekend 444


 

8 * 43,6 * 26,7 * 396,1

Nieuwege - Roksem - Aartrijke - Zedelgem - Loppem - Sint-Michiels



7133

Brugge, Poortersloge - 240225

 

woensdag 13 maart 2024

facebookbericht 1170

Ik weet dat het je vak is, Herman (Jacobs), maar zo op taalfouten en taalonzorgvuldigheden gefixeerd: dat moet lastig lezen zijn.


Ik ben de biografie (van Hugo Claus) ook aan het lezen (tot een derde gekomen), ben ook onder de indruk, maar vraag me - onder meer - toch af:

- of de gehanteerde methode niet soms wat arbitrair is (keuze van gesprekspartners; het is niet omdat sommige getuigen nog leven zijn dat ze relevant zijn...);
- waarom bepaalde bronnen, bijvoorbeeld Georges Wildemeersch, die toch ook al zeer grondig werk leverde, opvallend minder aan bod komen;
- in hoeverre de complexe persoonlijkheid van HC voldoende uitgediept is (waarbij de autobiografische component van zijn geschriften grondiger zou kunnen worden behandeld);
- in hoeverre het historische tijdskader voldoende wordt beschreven;
- of Schaevers niet te veel met schaar en plak heeft gewerkt...

Dit zijn voor mij geen punten van kritiek, enkel vragen waarvan ik denk dat een antwoord erop een grondigere bespreking zou opleveren.


Mark Schaevers, De levens van Claus (2024)


driekleur 546

Het besef van de eeuwigheid, het ‘oceaangevoel’, geeft, onafhankelijk van de brouillage-techniek, alleen maar rode, zwarte en gele vlekken op het filmrolletje wanneer tijdens de opname een van de drie zintuiglijke sensaties ontbreekt: gehoor, reuk of zicht.

Danilo Kiš in ‘The magical place’ in Raster 62 (1993), 142

afscheid van mijn digitaal bestaan 334

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

27 april 2013


ARBITRAIR

Een vreemde speling van het vocabulaire: van een arbitrage verwacht je nu net niet dat zij arbitrair is. Toch gebeurt het wel eens dat het liberum arbitrium van de arbiter tekortschiet.

Aan het ‘arbitraire’ kleeft – toch zeker voor wie graag de controle bewaart – een negatieve connotatie: het adjectief wordt gebezigd bij willekeurige voorvallen, bij gebeurtenissen die ons met noodlottigheid treffen. (Het lot kan ons ook gunstig gezind zijn, als het dat wil, maar dat wil het maar al te vaak niet. Het lot is graag een noodlot, blijkbaar.)

Arbitrariteit is een eigenschap die kan worden toegeschreven aan het Lot – of aan God, wat in vele gevallen hetzelfde is. De bliksem die ons huis vernielt, en niet dat van de buren. De verdwaalde kogel die de hulpvaardige soldaat doodt die net zijn gewonde kameraad in veiligheid wilde brengen en niet de sluipschutter voor wie hij was bestemd. De door de middenberm gekatapulteerde bestelwagen die frontaal het busje treft met zes van een bedevaart terugkerende nonnen.

Het Lot, of God, is wreed – maar wij aanvaarden Hun arbitrariteit. Wij kunnen immers niet anders. Anders is het als de mens voor Lot of God speelt. De kampbeul trancheert met vertoon van macht en cynische zelfgenoegzaamheid de pas aangekomenen tussen links en rechts, tussen leven en dood. Dit is onaanvaardbaar. Dit komt de mens niet toe.

Al wie van voetbal houdt, en ik reken mijzelf daar ook bij, weet dat van een arbiter geen arbitraire ingrepen mogen geduld worden: hij is geen robot. Maar precies door zijn menselijkheid blijft het mogelijk dat hij dwaalt – de uitdrukking scheidsrechterlijke dwaling is zelfs staand. Refs zijn maar refs voor zover ze ook slecht kunnen fluiten. Dan fluiten wij hen uit, of terug, maar toch: we moeten aanvaarden dat het mogelijk is. En het is, geef toe, een van de elementen die het spelletje boeiend maken: de onvoorspelbaarheid van de mate waarin de scheidsrechter zal dwalen – wat samenhangt met zijn onvermogen om echt helemaal onarbitrair te zijn.

Behalve onschuldige kinderhanden kunnen enkel robotten arbitrair zijn. Machines die lottoballen uitselecteren. Machines van het Lot. God, die niet menselijk is.

De arbitrariteit waarmee God een kind kanker laat hebben. Of een miljonair de lotto laat winnen.

Veel van onze creativiteit – die vaak uit verontwaardiging wordt geboren – heeft met deze arbitrariteit te maken. Wij proberen er verklaringen, vergoelijkingen voor te vinden. Stel: elke ingreep van het Lot zou rechtvaardig zijn, wij zouden snel geen voer voor gesprek meer hebben. Precies omdat het onrecht ons, en anderen, voortdurend wordt aangedaan (omdat wij ons lot niet in eigen handen hebben, omdat het überhaupt niet in iemands handen is), moeten wij aan het werk. Zonder arbitrair wereldbestel, zonder wrede God, geen filosofie, geen literatuur, geen godsdiensten, geen kunst. En ook geen voetbalverslaggeving.





7132

Brugge, N. en J. in de Poortersloge - 240225

dinsdag 12 maart 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 333

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

20 februari 2013

Waarom schrijf je het niet allemaal op?, vroeg C. mij gisteren, toen ik haar een beetje over mijn moeder vertelde. Ja, inderdaad, waarom schrijf ik het niet allemaal op. Ik zou een boek over haar kunnen schrijven. (Maar dat kun je over elk mensenleven, een boek schrijven. Ook het minst interessante. Ik bedoel: ook het minst interessante mensenleven. Al kun je natuurlijk ook zeer oninteressante boeken schrijven over interessante mensenlevens.)

Wanneer is een mensenleven interessant? Dat is alvast een zeer interessante vraag. Neem eens de proef op de som en vertel je eigen leven. Is het interessant? Hoeveel hoogtepunten, spanningslijnen, rode draden tref je aan? Zou je een gezelschap weten te boeien met je verhaal? Of zou je het van de manier moeten hebben waarop je je verhaal vertelt?

Elke levensloop is een plot – alleen is het vaak jammerlijk voorspelbaar. In het geval van mijn moeder nam de voorspelbaarheid in de loop der jaren toe. Ze startte onvoorspeld: ze was ‘een achterkomer’. De oorlogsjaren vormden het laatste grote avontuur in onze contreien en zij maakte dat avontuur mee. Zij ontsnapte aan het keurslijf van haar zeer voorspelbare omgeving: boers, katholiek, provinciaal, Zuid-West-Vlaams. Zij belandde in een maalstroom van rampspoed, calamiteiten, ongeluk. Zij moest haar taal achterlaten, haar achterban, haar evidente kindergeluk. Haar huwelijk was ongelukkig. Twee van de vijf kinderen die zij op de wereld zette, stierven voortijdig – hoewel zij het nooit met zoveel woorden zei, moet dat haar hebben getekend. Haar kinderen en haar man verlieten een na een het huis dat zij met veel moeite had verworven en onderhouden. Zij was voortijdig oud en versleten.

Dat is summier haar leven. Een leven. Natuurlijk valt er ook wel hier en daar iets positiefs over te zeggen. Maar de wet le bonheur se raconte mal is onverbiddelijk. In die zin is haar leven zeker in een boek te vatten want er was heel wat malheur. Zou ik het alsnog doen? Ik denk het niet. Mijn informatiebron is weg. Wat ben ik blij dat ik een jaar of zes geleden haar nog enkele anekdotes heb weten te ontfutselen.



7131

Brugge, tunnel aan de Unescorotonde - 240217

 

maandag 11 maart 2024

7130

Oostende - 240212

 

notitie 409

NEGENDE DAG 6-10


IX6.

Samen met zijn vriend Marino belandt Pinuccio in de herberg waar hij een oogje heeft op de dochter van de herbergier. Beide vrienden slapen er in hetzelfde bed. Pinuccio belandt in het bed van de herbergiersdochter, en de herbergiersvrouw belandt in het bed van Marino. Pinuccio wil terug naar zijn bed, maar vergist zich en belandt bij de herbergier. Hij denkt dat het Marino is en schept op over zijn pleziertjes met de dochter. De vrouw van de herbergier heeft intussen ook door dat Marino niet haar man is, maar in plaats van misbaar te maken, weet ze de situatie om te buigen in een versie die voor alle betrokkenen aanvaardbaar is, zonder dat er ruzie van komt.


IX7.

Talano d’Imolese droomt dat het gelaat van zijn mooie maar twistzieke jonge vrouw Margharita wordt verminkt door een wolf. Zij slaat zijn op deze droom gebaseerde advies om de volgende dag niet in het bos te komen in de wind. De gevolgen laten zich raden.


IX8.

De twee Florentijnse guiten Ciacco en Biondello bakken elkaar om beurten een poets. Biondello laat Ciacco, die erom bekend staat een veelvraat te zijn, aanzitten aan een karig maal, en Ciacco legt het erop aan om Biondello te laten afranselen door wijnhandelaar Filippo.


IX9.

Melissus en Josephus reizen naar Jeruzalen om er raad te vragen aan Salomo. Josephus heeft een onhandelbare vrouw. Melissus is, ondanks alle weldaden die hij verricht voor zijn stadsgenoten, niet geliefd. Hij krijgt van Salomo de raad te beminnen. En Josephus krijgt te horen dat hij naar de Ganzenbrug moet gaan. Daar ziet hij een ezeldrijver een koppige ezel mismeesteren. Hij begrijpt de les en past hem na zijn thuiskomst toe, met gunstig resultaat. Melissus van zijn kant verricht voortaan zijn weldaden niet uit pronkzucht maar uit liefde.


IX10.

Don Gianni van Barolo, priester te Barletta, maakt zijn vriend Pietro, koopman in Tresanti, wijs dat hij diens vrouw Gemmata in een merrie kan veranderen. Zo zal Pietro, die enkel over een ezel beschikt om zijn waren te vervoeren, zijn inkomsten kunnen vermeerderen. Op het moment dat Gianni Gemmata met zijn ‘pootstok’ een staart aanmeet, verbreekt Pietro, die dwaas is maar niet zo dwaas dat hij niet ziet wat er aan het gebeuren is, de betovering. Waardoor hij gedoemd is om zijn handeldrijverij zonder merrie voort te zetten.


Giovanni Boccaccio, Decamerone (ca. 1352), vertaling Frans Denissen (2003)



zondag 10 maart 2024

getekend 443

 

7 * 43,7 * 26,8 * 352,5

 Nieuwege - Plassendale - Klemskerke - De Haan - Vlissegem - Meetkerke



7129

Oostende - 240212

 

zaterdag 9 maart 2024

7128

Sint-Pieters - 240209

 

vrijdag 8 maart 2024

honderd woorden 587

BRONST

De lente is geland op het Stil Ende. Gakkende Canadezen verwelkomen een late aankomer, die zich meteen excuseert. Een zware zwaan vliegt, net hoog genoeg boven het water om zijn vleugeltippen niet nat te maken, de honderd meter in twaalf vier tienden. Een koppel soortgenoten maakt kabaal. Met misbaar en gemekker gaan ze mekaar te lijf. Dit mondt uit in een superpositie, waarna de verwikkeling der halzen wordt voortgezet op het droge. Het is me niet duidelijk of het hier een liefkozing betreft dan wel een jaloers gevecht. Een nieuwsgierige derde waggelt als een scheidsrechter rondjes om de twee heen.




7127

Lissewege, Herdersbrug - 240209

 

donderdag 7 maart 2024

honderd woorden 586

APPELS

In de zin ‘Appel stond voor de bevrijding ná de Bevrijding’ (aangetroffen in Mark Schaevers’ Claus-biografie) zie ik een niet mis te verstane oproep tot verzet tegen het spellingvoorschrift om in de benamingen van historische gebeurtenissen de distinctieve kapitalen te laten vallen. Zo wordt ‘Appel stond voor de bevrijding ná de Bevrijding’ een appel. En dan at Karel nog niet eens een appel. Andere voorbeelden zijn gemakkelijk te bedenken. De ontwikkeling van de verlichting kwam pas na de Verlichting goed op gang. De Tweede Wereldoorlog was de tweede wereldoorlog van de twintigste eeuw. Het appel van de appel van Appel.

Mark Schaevers, De levens van Claus, 179

7126

 

Sint-Pieters - 240209

woensdag 6 maart 2024

7125

Brugge, Beenhouwersstraat - 240108