zaterdag 21 oktober 2006

What a fabulous room!

Wat is de houdbaarheidsdatum van The Shining? Ik zag de film vorige woensdagavond een derde keer en het viel me op dat Kubricks 'thriller' minder tegen de tijd bestand is als elk cinefiel – voor wie de naam Kubrick heilig is – zich wellicht zou kunnen wensen. Als een meesterwerk tegen de tijd bestand moet zijn (wat ik denk), dan is The Shining geen meesterwerk.

Filmisch heeft The Shining ontegensprekelijk uitzonderlijke kwaliteiten. Zo is Kubricks behandeling van de ruimte weergaloos. De hele film is een inzoomen, van het meest weidse panorama naar dat hotel in de bergen, en in dat hotel naar kamer 237. Of zelfs nog verder: tot op, en zelfs in, het zwart-witte groepsportret dat de film afsluit en waarin, in interbellumoutfit, onze vriend Jack Nicholson (Jack in de film, zozeer speelt hij zichzelf) sardonisch staat te grijnzen. En dan zijn er bijvoorbeeld ook de grondplannen die een rol spelen: van het hotel (herhaald op een architectuurtekening); van het labyrint (herhaald in het schaalmodel dat in een van de immense hotelzalen wordt tentoongesteld). Er zijn de consequent volgehouden duizelingwekkende perspectieven met het vluchtpunt centraal in het beeld. En er is zonder enige twijfel nog erg veel dat mij is ontsnapt omdat mijn blik niet geschoold genoeg is.

Toch hebben een paar zaken me gestoord. De soundtrack (Bartók) helpt te nadrukkelijk de spanning opbouwen en werkt daardoor op de zenuwen. De bovennatuurlijke elementen zijn bij het haar getrokken en even gedateerd als een magisch-realistische roman van Hubert Lampo. Nicholson wordt met zijn zelfpersiflage een karikatuur van zichzelf. Deze bezwaren maakten dat de magie die ik de eerste keer, 25 jaar geleden, bij de film had ervaren nu volledig verdween; ik leefde niet meer mee, ik grúwelde niet eens (ook al was ik grotendeels vergeten hoe het allemaal afliep).

En dan had ik nog een paar losse bedenkingen, die ik tijdens het bekijken van de film noteerde:
- Het hotel is gebouwd bovenop een indiaanse begraafplaats; indiaanse motieven zijn er in de friezen op de muren en, op een gegeven ogenblik, op de kleding van Jacks vrouw.
- De ritjes van het kind door de gangen van het hotel deden mij denken aan computerspelletjes (de geluidjes, de snelheid): visionair van Stanley!
- Flarden uit de dialogen: ‘Het kan geen kwaad want het was op televisie’ en ‘Het is zoals prentjes in een boek, het is niet echt’.
- ‘All work and no play makes Jack a dull boy.’
- Het palindroom van ‘murder’ is in het Engels betekenisloos; het Nederlandse ‘moord’ geeft wel iets dat in deze film zinvol zou zijn.
- Waarom schrijft Danny (met rode lippenstift) van ‘MURDER’ niet álle letters in spiegelschrift?
- Is het juist dat ‘Hello, is there anybody in here?’ en ‘Waw, what a fabulous room?’ uit The Wall van Pink Floyd (allebei in de tekst voorkomend en, sterker nog, met dezelfde intonatie uitgesproken) citaten zijn uit deze film? (Ik zoek het op en zie dat The Shining van 1980 is en The Wall van 1979. Als er al een verband bestaat zou Kubrick dus Pink Floyd hebben geciteerd en niet omgekeerd.)