zaterdag 21 juli 2007

Mijn woordenboek (161)

AFBEELDING

Afbeeldingen zijn substituten, zij stellen aanwezig wat er niet is. Hun aanwezigheid, de mate waarin ze zich tussen ons en de werkelijkheid plaatsen, heeft een niet te onderschatten impact op de manier waarop wij ons tot die werkelijkheid verhouden en ermee omgaan.

Zij kunnen voor die werkelijkheid gaan staan, haar in zekere zin aan het oog onttrekken. In extreme gevallen houden wij die afbeeldingen voor werkelijkheid, dan leven wij in een virtuele wereld. Maar het is ook mogelijk dat afbeeldingen ons op een dwaalspoor brengen en dat wij in de werkelijkheid zelf de afbeelding beginnen te zien van iets anders, iets wat zich achter die werkelijkheid verstopt. Iets hogers, eventueel, iets transcendents. Dat zet sommigen er toe aan om te spreken van ‘immanente transcendentie’ en om te gewagen van de mogelijkheid dat in de werkelijkheid dat transcendente zich aan ons openbaart, bijvoorbeeld in een ‘epifanie’. James Joyce schrijft daar heel mooi over in Stephen Hero.

Er valt natuurlijk ontzaglijk veel over afbeeldingen te zeggen. Alles is in zekere zin afbeelding: je hebt afbeeldingen in de strikte zin van het woord, prenten, schilderijen, beelden, foto’s en wat weet ik al niet, maar er zijn ook beschrijvingen, metaforen, symbolen, enzovoort. Omdat iedereen zijn eigen geschiedenis heeft, en derhalve rond de dingen telkens een ander web van associaties en bespiegelingen weeft, is de hermeneutiek een oneindig proces, dat ons in zekere zin aan de praat houdt en een levendige en boeiende communicatie garandeert. Het interpreteren houdt nooit op.

Sommige religies verbieden afbeeldingen van de godheid. Dat kan twee zaken betekenen. De eerste verklaring is deze die wij kennen: God is zo groot en niet tot mensencategorieën herleidbaar, dat elke afbeelding, zeker een antropomorfe, uit den boze is. Ik vind dat een zeer plausibele verklaring. Maar de andere mogelijkheid, die ik zelf eerlijk gezegd nog nergens heb gehoord, is dat het verbod op het afbeelden van God is ingegeven door de overtuiging dat God niet bestaat en dat er dus niets valt af te beelden.