zondag 16 september 2007

Uit het nieuws

In het radionieuws – hoe verwrongen het eigenlijk allemaal is. Twee items, die, als je er goed over nadenkt, ongehoord zijn.

De jongeman Boeve is uit handen van zijn Iranese kidnappers bevrijd. Onze minister van Buitenlandse Zaken gaat hem persoonlijk ophalen in Teheran. Dat is natuurlijk plat opportunisme (temeer omdat De Gucht behalve minister van Buitenlandse Zaken ook burgemeester is van Berlare, waar ook de Boeves wonen), maar de gunstige effecten van de media-exposure wegen blijkbaar zwaarder door dan de negatieve die gepaard gaan met dit evidente verwijt. De ouders, die 34 dagen en nachten in angst en beven hebben doorgebracht, mogen mee. Waarover praten ze tijdens de vlucht met De Gucht? Of zitten ouders en minister niet naast elkaar? Mogen (moeten) ze enkel bij de vrijlating samen met hem op de foto? Het blijven onbeantwoorde vragen. Niet zo voor de aan de jongeman voorgelegde vraag, gesteld door een journalist die zijn vak kent: ‘Wat voelde u toen u uw ouders terugzag?’ Stefaan Boeve: ‘Het mooiste moment van…’ De vrijgelatene aarzelt. Wat zijn de proporties, hoe liggen de verhoudingen? Na meer dan een maand in een donker krocht ben je de zin daarvoor misschien wel een beetje kwijt. Je hoort hem de afweging maken: ja, waarvan is dit het mooiste moment? Misschien is ‘van mijn leven’ wel wat overdreven. ‘Van de afgelopen 34 dagen’, zegt Stefaan Boeve naast zijn glunderende ouders.

Tweede item, waarbij je je afvraagt waaróm het eigenlijk wordt gegeven. Welke bangmaakmachinerie hier weer achter zit. In Zwitserland is het lijk teruggevonden van een meisje van vijf. Vraag één: waarom moet ik hier, in België, horen dat ginds, in Zwitserland, een meisjeslijk is aangetroffen? Wat is hierbij de schaal van relevantie? Dutroux blijft nazinderen, wij blijven een volk met een morbide belangstelling voor kinderverkrachters. Vraag twee: waarom moet ik vernemen dat het meisje is aangetroffen in een bos, ‘niet ver van haar eerder aangetroffen kleding’? Waarom dit detail? Wat heb ik daarmee te maken? Waarom moet mijn verbeelding aan het werk worden gezet? Maar het kan nog erger. ‘Het lijk is geïdentificeerd aan de hand van de juwelen die het droeg.’ En: ‘Het meisje verdween op haar weg tussen thuis en het zwembad. Ze was van het zwembad teruggekeerd maar haar moeder had haar dochter teruggestuurd om de shampoo op te halen die zij daar had laten liggen.’