zaterdag 19 januari 2008

Mijn woordenboek (180)

AFGLIJDEN

Sommige suïcidaal georiënteerde mensen hebben een goede reden, bijvoorbeeld lafheid, om voor de lange termijn te kiezen. ‘Zolang het mij vergund is’, schreef Fernando Pessoa, ‘zal ik doorgaan met roken.’ De Portugese dichter drukte in naam van al zijn heteroniemen tachtig peuken per dag uit, zijn laatste toen hij zevenenveertig was.

Ik kies voor langzaamheid, als er dan toch moet worden afgegleden. De korte pijn is niet aan mij besteed. De korte termijn al evenmin. Ik kies voor wat men noemt de ongezonde levensstijl om lucht te geven aan mijn zelfdestructieve neigingen. Nu ja, kiezen. En nu ja, lucht.

Ondertussen, wees gerust, weet ik mij te handhaven. Je maintiendrai. En ik stel met tevredenheid vast: het lukt mij steeds beter. Dat heb ik, onder meer, te danken aan R. Deze advocaat (van de duivel, mag ik aannemen), waarschuwde mij dat aan lager wal geraken altijd een mogelijkheid blijft en pingelde mij voor dat lugubere advies meteen vijftig zilverlingen af. Dit schamele incident daagde mijn trots uit. ‘Staande wil ik sterven’, nam ik mij voor en ik bevind mij sindsdien in rustiger wateren. Hier gaapt niet langer afgrondelijkheid – in de zin van plots groot niveauverschil. Ik heb niet langer last van vertiginale bekoringen. Ik glijd voortaan rustig de levensberg af zonder méér aan kwaliteit in te moeten leveren dan op grond van het verouderingsproces waaraan ook ik onderworpen ben redelijk te noemen is, en bewaar het evenwicht.

Zie ook: aflevering 182, ‘Afgrond’