donderdag 2 oktober 2008

Stad en ommeland: de mensen (3)

De worm frut van de trilling
‘In september is het meestal gène vetten omdat het dan normaal niet veel regent, maar dit jaar heeft het wel veel geregend en staat de kwelm hoog. En als de kwelm hoog staat, zijn er veel worms. Voor mij is de opwarming van het klimaat door de vervuiling, waardoor het nu ook in september veel regent, dus een goede zaak.’ Willy is 78 jaar en staat op de groenstrook van de Steenkaai aardwormen op te porren met een riek. Naast hem een Tupperwarepotje vol wriemeling. Toch niet zo diervriendelijk, die wormen op een haak prikken om daarmee vis te vangen? Willy wuift de opmerking nuchter weg: ‘Dat is de natuur.’ En dan legt hij mij de methode van het wormen vangen uit. ‘De worm frut weg [vlucht] voor de trilling van de riek. Hij is er bang voor want hij denkt dat er een mol aan het graven is. Daarom komt hij aan de oppervlakte. In het voorjaar ga ik wat verderop in een weide aan de vaart wormen vangen. Dan vind ik er soms van 30 centimeter lang en een vinger dik.’ Ik vraag of je met grote wormen grote vissen vangt. ‘Neen, we snijden die grote wormen in stukken en steken die stukken op een peure [draad] waarmee we dan een dutse [een bolletje] vormen. Daarmee vangen we paling. Maar er zit niet veel paling meer in het kanaal. De glasaal, die uit de zee komt, komt niet meer binnen en er zijn te veel sassen waardoor er te weinig stroming op het water zit. En ja, er is ook de vervuiling. Maar ik ga eigenlijk niet meer zo vaak vissen aan het kanaal want vorig jaar is mijn maat gestorven en ik durf daar niet alleen op de boord te gaan zitten. Ziet dat er iets met mij gebeurt.’