vrijdag 28 november 2008

Mijn woordenboek (205)

AFSCHEIDING

Snot en zout en sperma.
Nagels met of zonder lak.
Roos en andere epiderma-
le residu’s. Pis en kak
als keutel.
Of anderszins.
Teenkaas, rimmel en veel rommel.
Smeer in oor en trommel-
vlies.
Vies.
We pulken, krabben, scharten.
We wrijven, vijlen ons in flarden.
We knippen, pitsen uit en
ejaculeren.
Epileren.
Masseren.
Scheren.
We bukken om te knippen,
we rekken om te rukken.
We reiken naar onze verste tenen en
halen er met een houtje de rimmel vantussen.
Ge kunt ze kussen.
We worden al lijken.
We staan, of zitten, te zeiken.
We scheiden sappen af,
dat het geen naam heeft.
We verliezen vochten, we bloeden, we zweten.

En ja, vergeet de tranen niet die we
wenend, huilend, tsjiepend, tjankend
vergieten.

Proef onze exquise liquides!
Als daar zijn:
maagdenvliesbloed, vaginale vochten,
maandstondelijk materiaal, baarmoederkoek.
Enfin, alles tussen geil en kind.

En dan hebben we het nog niet gehad over
de ideeën, de gedachten, de emoties.

En vooral: de hunkering.