vrijdag 20 maart 2009

Dag 567 vVH&C

090308 – Patricia de Martelaere is overleden. Ik heb haar nog gekend in de tijd dat ze doctoreerde aan de KU Leuven. Dat was in de eerste helft van de jaren tachtig. Schuchter, schriel, bedachtzaam. Ze was toen een jaar of 25, halfweg in haar leven – zo blijkt nu. Ik zie haar nog staan, na een lezing, aan de toog van de Filosofische Kring in de kelder van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Ik denk dat ze water dronk. De prof die haar vergezelde is later die nacht teruggevonden. Hij lag, enigszins uitgeblust, naast zijn voertuig in een naburige parkeergarage en kon worden ontraden de dertig kilometer die hem van het echtelijke bed scheidden alsnog te overbruggen.

Toen Patricia de Martelaere later als eerste vrouw ooit haar eerste les gaf aan datzelfde HIW, heb ik voor haar bloemen gekocht. Zij nam ze in ontvangst met die wat gepijnigde grijns die ik een paar jaar later nog eens zou zien, toen ze op televisie een belangrijke publieksprijs in ontvangst nam voor een roman die ze had geschreven. Toch ben ik wel zeker dat ze opgetogen was met die bloemen.

Zoals ik dan weer zeer opgetogen was over haar essayboeken. Een verlangen naar ontroostbaarheid – alleen al de titel! Nooit eerder las ik in het Nederlands geschreven essays die zo helder, zo erudiet, zo sprankelend waren als de essays van Patricia de Martelaere. Ik neem mij voor ze te herlezen.

Dat is wel het minste wat ik kan doen. Maar het is toch ook veel – het kan bij iemand die, wanneer zij sterft, veel te vroeg natuurlijk, iets voor ons heeft achtergelaten. Patricia de Martelaere heeft iets van haar leven gemaakt.

Morgen plaats ik hier een korte recensie die ik in 1994 schreef over de essaybundel Een verlangen naar ontroostbaarheid.