zondag 29 maart 2009

Mijn woordenboek (222)

AFTYPEN

Het moeten barre tijden zijn voor dactyloleraren. Geen kind dat al niet voor zijn tiende kan typen met al dat gechat en genetlog. In mijn tijd – jaja – was het nog even anders. Dan moest je na schooltijd nablijven voor de dactyloles bij een zuurpruim in grijze stofjas die met zijn handen op zijn rug, met in de knuist een rottinkje, op en af tussen de bankenrijen ijsbeerde om nauwkeurig te observeren of je wel met de juiste vingers mkm qdq mkm qdq mkm qdq mkm qdq mkm qdq typte.

Ik heb gelukkig nooit dergelijke dactylolessen moeten volgen. En dat heb ik, godlof, aan mijn zus te danken. Aan haar heb ik nog wel meer te danken (zij leerde mij ooit Daar zat een sneeuwwit vogeltje op de blokfluit te blazen), maar dat is toch een van haar topverdiensten: zij heeft mij leren typen.

Toen zij het mij leerde – met die nonsensicale drieletterdril die ze zelf op school had geleerd – was zij in de leeftijd dat zij wat graag schoolmeesterde over het vijf jaar jongere broertje dat ik toen was. (Vijf jaar jonger ben ik nog altijd.) We draaiden – roetsjroetsjroetsj – een maagdelijk wit blad in de rol van de typemachine van onze vader en dan mocht ik met vallen en opstaan en vaak met een vinger tussen de toetsen waarmee de hamertjes in beweging werden gebracht die oefeningetjes dunnetjes overdoen.

Daar had ik natuurlijk snel genoeg van. Ik wou het echte werk en volwaardige teksten. Aangezien ik die niet – of nog niet – uit mezelf wist boven te halen, koos ik ervoor om teksten over te typen. Of, zoals wij dat zegden, af te typen.

Ik typte de boeken af waarin ik de door mij verzamelde chromo’s van de firma Jacques kleefde. Het waren boeken over aardrijkskunde: van België en van Europa. Ik weet niet meer of ik ooit een volledig boek heb overgetypt, maar ik ben er toch aan begonnen.

Ik ben indertijd aan veel van die zaken begonnen – maar dat zal wel eigen zijn aan die leeftijd.

Wel weet ik nog dat ik er geen vrede mee nam om de teksten foutloos over te typen, het moest ook nog typografisch kloppen. Ik tekende dus op het witte blad de ruimten over waar de prentjes moesten komen, en ik typte daar dan omheen. Ik denk dat ik ermee gestopt ben toen bleek dat ik hopeloos in de knoei kwam met de tekstruimte.

Ja, daar zijn die computers wel goed voor. Je kunt de korpsen kiezen en rechts uitlijnen en zo de prentjesboeken van je favoriete chocolademerk juist aftypen.

Mochten er nog chromo’s zijn, natuurlijk. Maar helaas, die zijn er niet meer. Nu vind je alles via Google-afbeeldingen of Wikipedia!