zondag 21 juni 2009

dag 655

090602 dinsdag
½7 * […] * Nog net, doordat hij twee minuten vertraging had, de trein van 8 gehaald. Op weg naar Brussel de briefwisseling Hesse/Mann. Vreemde coïncidentie: op het ogenblik dat de man naast mij in zijn krant (De Standaard van het voorbije weekend) de bladzijde opslaat met het Dehaene-interview (‘De massa denkt per definitie niet na’), lees ik, op bladzijde 78:

Overschrijven (119)
Naarmate ‘gelijkschakeling’ het parool wordt, hecht ik sterker aan mijn geloof aan het organische en aan de gerechtvaardigdheid en onontbeerlijkheid ook van functies die door het collectieve bewustzijn worden verafschuwd.

* […] * De trein van 5 terug. Eerst slaap ik, dan de briefwisseling. Bij het uitstappen in het station van Brugge vraagt de jongen die in Gent tegenover me had plaatsgenomen en eerst op zijn digitale Sony de standaardlens door een telelens had vervangen en die vervolgens de hele apparatuur in zijn tas had opgeborgen en in slaap was gevallen, of die briefwisseling die hij mij had zien lezen geschikt was om over Hesse meer aan de weet te komen. Want De steppewolf was een van zijn uitverkoren boeken. Samen met Het boek der rusteloosheid van Pessoa. Ik raad hem de biografie van Prinz aan. De briefwisseling, zeg ik, lees ik vooral om meer te weten over de verhouding van Hesse en Mann ten aanzien van Duitsland. Ik geef de jongen ook nog mijn blogadres. Ik ben benieuwd of hij me iets laat weten. * Thuis de mails en een slaatje met worst bij Blokken en het nieuws, tot D belt en zegt dat ik een afspraak had om ½8. Het is al kwart voor 8. In allerijl naar Koolkerke. […] * Naar L. […] De buurvrouw komt haar beklag maken over een man die nu al een paar dagen naakt uit het struikgewas blijft opduiken. […] …over Le Thoronet, en de rit in de reclamekaravaan door de Gorges du Verdon. L zegt dat haar chauffeur (we zaten elk apart in een van de twee bestelwagens) haar voorstelde om hem te tutoyeren. En dat zij dat woord niet begreep en dacht dat zij hem moest zoenen. […] Ik ga weg, zie haar staan terwijl ze niet naar mij maar, in zichzelf gekeerd, naar haar bloemen kijkt. * Terug thuis probeer ik me op deze notities te concentreren. […] Ik sms naar S: ‘Laten we samen attent zijn voor de mensen om wie we geven. Misschien is dat graag zien: zo handelen dat de ander je weet te vinden als hij/zij in nood is.’