donderdag 13 januari 2011

mijn woordenboek 295

AMBTSGEWAAD

Herta Müller beschrijft in Ademschommel hoe in een Russisch werkkamp waar kort na de oorlog Hongaarse Duitsers dwangarbeid moesten verrichten – in omstandigheden die de joden, zigeuners, communisten, gehandicapten en homoseksuelen die door Duitsers werden ontvangen in speciaal daartoe ingerichte etablissementen vast en zeker zouden hebben herkend – de man die de broodkar voorttrekt, met daarop de zeer gegeerde broden, een uniform draagt. Niet dat hij een militaire rang bezat, neen, hij had het uniform ‘geërfd of gestolen’. ‘Met al dat brood en al die honger had hij het uniform nodig om zichzelf respect te verschaffen.’ Müller bedoelt: al dat brood op de kar en al die honger in het kamp.

Zin voor decorum moet er zijn. Parlementsleden in jeans, daar klopt iets niet aan. Hoe moeten de woorden van zo iemand gewicht hebben. Neen, niet gewichtig klinken. Gewicht hébben. Opdat ze zouden aankomen en niet meteen doel missen, wegzweven, vervluchtigen, vergeten raken.

Toen ik kind was en mijn ouders nog naar de mis gingen, en ik, zonder vragen, mee met hen, had onze parochiepriester het in zijn hoofd gestoken dat hij geen distinctieven meer hoefde te dragen. Pastoor Vercruysse, zo heette hij, gold als ‘progressief’ en dat was toen nog een vloek want de term was nog niet gerecupereerd en tot onbeduidendheid herleid. De tijd van de soutanes was al enkele jaren voorbij, maar zelfs een kruisje op de rever was volgens E.H. Vercruysse not done. Het priesterschap moest blijken uit de manier waarop het ambt werd uitgeoefend. De authenticiteitsgedachte, weet u wel.

Men kan ervan op aan dat die broodman zonder zijn uniform beslist in elkaar zou getimmerd worden.

Met het authenticiteitsstreven, onbeschermd door enig amtsgewaad, legde E.H. Vercruysse de lat wel bijzonder hoog. Want soms heeft een priester niet de moed of de inspiratie of simpelweg de tuk om boven het maaiveld uit te stijgen. Gewoon een offday, waarom niet? En als hij dan geen soutane draagt, of een kruisje op zijn rever, blijft hij onopgemerkt tussen de meute en klinken z’n woorden als wind in de wind.

Daarvoor dienen die soutane en dat kruisje. Je stuurt toch ook geen flik zonder uniform de weg op?

Ambtsgewaden, en de bijhorende kentekenen en versierselen, zijn broodnodig. Zij brengen duidelijkheid aan in een onoverzichtelijke wereld. Zij maken duidelijk wat de pikorde is zonder dewelke we elkaar de kop zouden inslaan. Zij maken duidelijk naar wie men moet luisteren, tot wie men zich kan wenden, wiens voorbeeld men moet volgen of nastreven, op wie men mag rekenen. De afschaffing ervan spruit voort uit doorgeslagen democratisme, verkeerd begrepen gelijkheidsdenken en een gebrek aan waardering voor autoriteit en het feit dat de een soms al eens gespecialiseerder in iets is dan de andere.