dinsdag 17 mei 2011

debuut 35

Tussen beginnen en vergeten


Als ‘Dichter des Vaderlands’ schreef Gerrit Komrij niet alleen ‘aan bijzondere gelegenheden opgehangen’ gelegenheidsgedichten. Hij trok ook een blijvend spoor met een tijdschrift en een poëzieclub en een corpus van liefst twintig bundels, de zogenaamde Sandwich-reeks: tien bundels met werk van ‘vergeten dichters’ en in de tien andere verleende hij aan evenveel debutanten een stem. Al die poëzie, samen goed voor ongeveer negenhonderd bladzijden, is nu onder de titel Clubsandwich samengebracht in twee verzamelbundels: Clubsandwich I met de debuten en Clubsandwich II met bundels, vaak bloemlezingen, van de vergeten dichters. In die laatste zijn ook buitenbeentjes opgenomen: een bloemlezing uit het vergeten oeuvre van de zogenaamde ‘drekpoëten’ – wat gezien de scatologische belangstelling van de samensteller niet hoeft te verbazen – en, om het geheel af te sluiten, een ietwat vilein bloemlezinkje onder de titel Bombast en larie met ‘de 25 afschuwelijkste gedichten uit de Nederlandse literatuur’, poëtische keutels dus die terecht vergeten zijn!

Ik geef het ‘afschuwelijke’ gedicht ‘Wie geeft wat ie heeft…’ van Willem van Doorn als voorbeeld. Scatologie en schrikbarende onkwaliteit komen hier mooi samen:

Maagre bedelmussen pikken
Aan bevroren vensterruiten.
Arme stakkers! niets te bikken!
Winden vlijmen, snerpen, fluiten…


Dik de bloemen op de ruiten,
Dreunt ’n rijtuig ’t bruggetj’ over.
’t Oosten kleedt, met treitrend fluiten,
’t Naakt geboomt in rijm voor lover.


Nu is ’t rijtuig ’t bruggetj’ over…
Ha! de mussen, hoe ze pikken!
Glinstrend lacht et witte lover:
Bruintje gaf z’iets warms te bikken.


Ik schat dat uit de tien debutantenbundels geen gedichten in aanmerking komen voor een toekomstige selectie van ‘afschuwelijkste’ gedichten. Geen geforceerde rijmelarij, geen expliciet genoemde gevoelens, geen softe romantiek bij het jonge geweld dat in Komrij’s gratie is gevallen – en dat daardoor zijn – en slechts één enkele keer haar – poëziecarrière in de Lage Landen met een flinke por in de rug wist aan te vatten. In alfabetische volgorde heten de debutanten: Bas Belleman, Abdelkader Benali, Danny Degenaar, Hélène Gelèns, Philip Hoorne, Maarten Inghels, Michiel van Rooij, John Schoorl, Erik Solvanger en Willem Thies. Drie van hen werden met hun door Komrij geredigeerde eerste bundel genomineerd voor de Cees Buddingh’-prijs voor het beste debuut.

Maar zullen zij nu aan de vergetelheid ontkomen? Dat is wat anders. Sommigen hebben alvast sinds hun ontdekking door Komrij (Hoorne beet in 2003 de spits af, Van Rooij sloot in 2009 de rij) noest verder aan de weg getimmerd. De meesten hebben al een tweede bundel gepubliceerd of hebben er een op stapel staan, eentje heeft zelfs al een Grootste hits! uitgebracht (Philip Hoorne met De jaren nul). Sommigen zijn actief in de poëziekritiek of hebben een eigen website of weblog en/of zijn zeer bedrijvig in het voorleescircuit. Maarten Inghels organiseert Eenzame Uitvaarten.

Overigens getuigt het hele opzet van deze 2 x 10 Sandwich-bundels van een doordachte en wellicht doorleefde zin voor relativering. De debutant denkt uiteraard niet aan het grote vergeten waarin zijn werk uiteindelijk heel waarschijnlijk – behoudens enkele zeer schaarse uitzonderingen – zal terechtkomen. Anders zou hij natuurlijk niet debuteren. Maar het continuüm tussen debuut en verdwijning is bij deze wel geschetst. Komrij, die voor zijn bloemlezingen duizenden dichters voor zijn kennersoog heeft laten defileren, waarvan ongetwijfeld de overgrote meerderheid bij geen kat nog bekend is, weet als geen ander waar ook de hoogst gestemde aspiraties gedoemd zijn te eindigen.

div. auteurs

Clubsandwich I. De debutanten
Onder redactie van Gerrit Komrij
Clubsandwich II. De vergeten dichters
Samengesteld en ingeleid door Gerrit Komrij
Van Gennep, Amsterdam, 2010 447 p. en 463 p./ € 25

Deze recensie verscheen in Poëziekrant 2011/2