woensdag 15 juni 2011

tamara drewe

X is een populaire schrijver van speurdersverhalen. Zo populair dat, wanneer hij aankondigt dat hij in wat de laatste aflevering van zijn successerie moet worden zijn detective zal laten vermoorden omdat hij hem zo beu is als kouwe pap, de fans schier in opstand komen.
[Als u niet wilt weten hoe het verhaal van de film loopt, moet u nu ophouden met lezen.]

Op het eind van het verhaal, een hoogst onorigineel verhaal maar een niettemin zeer boeiend verhaal van liefde en overspel, afgunst en wraak – drijfveren die kennelijk ook het schrijversmilieu teisteren, loopt het heel slecht af met X. Op zich is dat geen schokkend nieuws, in een drama moeten er nu eenmaal altijd pineuten zijn. Maar het is de manier waarop X het tijdelijke met het eeuwige verwisselt die mij hier interesseert. Zijn lot voltrekt zich namelijk in twee fasen.

X is, in een wei, in een gevecht verwikkeld met Y. Vrouwenzaken – te ingewikkeld om hier uit de doeken te doen en het doet er eigenlijk niet toe. Y is intellectueel, schrijver van geleerde boeken. Hij tapt dus duidelijk uit een ander vaatje en je zou kunnen zeggen dat in dit gevecht de hoge en de lage cultuur tegenover elkaar staan, de elite versus het populisme, moeilijk tegenover gemakkelijk of hoog- tegenover laaggeschoold.

Y, bleek en onhandig en uiteraard met een uilenbrilletje op zijn neus, lijkt niet tegen het gevecht opgewassen. Maar X struikelt en valt achterover, met zijn hoofd tegen de hoek van de veevoederbak die daar staat. Buiten westen. Je denkt, hij is er aan, maar dat blijkt niet het geval te zijn. X overleeft de eerste fase. Maar dan komt de kudde aangestormd, aangevuurd door die knettergekke hond. De koeien galopperen richting voederbak en ook richting X, die daar voorlopig nog uitgeteld in het slijk ligt. Y slaagt er niet meer in hem weg te slepen en kan niet verhinderen dat de koeienkudde over X heen gaat.

’t Lijkt me geen toeval dat Stephen Frears in Tamara Drewe een kudde over deze schrijver van goedkope literatuur laat gaan. De groep, de kuddegeest.

Y richt zijn geweer op de hond, maar een aristocratische dame is hem te vlug af. Zij mikt en schiet iets sneller. Raak! De traditie overwint.