zaterdag 27 augustus 2011

Karamazov 15

V.6.
Op weg naar Fjodor wordt Ivan overmand door droefgeestigheid. Het feit dat hij ten overstaan van Aljosja zo’n ‘onzin’ heeft uitgekraamd, is er niet vreemd aan. Maar het is toch vooral de figuur van Smerdjakov die hem dwars zit. Diens verwardheid en gekwetste eigenliefde staan hem niet aan. Smerdjakov vraagt Ivan waarom hij niet naar Tsjermasjnja gaat. Hij maakt ook zijn beklag over Fjodor en Dmitri, die hun frustratie over het feit dat Agrafena Aleksandrovna (Groesjenka) niet komt op hem afwentelen. Smerdjakov is bang dat Dmitri Fjodor iets zal aandoen. Hij weet dat als Fjodor sterft, alles naar Groesjenka gaat en niets naar de drie broers.

V.7.
Ivan komt thuis maar vermijdt zijn vader. Die brengt de nacht ijsberend door. De volgende dag vraagt Fjodor Ivan, die naar Moskou wil vertrekken, om langs te gaan in Tsjermsasjnja, om een zaak te regelen. Ivan zegt dat hij het zal doen, maar eens onderweg naar Moskou, ‘naar een nieuwe wereld, naar nieuwe plaatsen, zonder omzien’, besluit hij het toch niet te doen. Hij denkt gelukkig te zijn, maar voelt verdriet omwille van zijn verraad. Thuis is ondertussen Smerdjakov van de keldertrap gevallen. Fjodor zit op hete kolen want hij verwacht bezoek van Groesjenka.

VI.1.
Aljosja komt aan bij de starets. Die is omringd door vier monniken voor zijn ‘waarschijnlijk laatste gesprek’: Iosif, Paisi, Michail en Anfim. De starets voorspelt dat er iets ‘verschrikkelijks’ staat te gebeuren met Aljosja’s oudste broer. Hij verklaart waarom hij Aljosja zo graag heeft gezien: omdat hij hem deed denken aan zijn eigen broer, die op 17-jarige leeftijd is gestorven. De starets kondigt aan het verhaal van zijn broer te vertellen.
Dostojevski last hier een methodologische opmerking in: hij neemt voor het levensverhaal van de starets en diens broer integraal de zogenaamde notities van Aljosja over. Hoe dat manuscript in zijn bezit is gekomen, licht hij niet toe. Wel dat het onmogelijk de letterlijke weergave kan zijn van die ene toespraak die de starets met zijn laatste krachten tot zijn medestanders richtte.