vrijdag 30 september 2011

de kunst van het kijken 11

Dit is de elfde aflevering in een reeks die is gebaseerd op het boek Jon Thompson, De kunst van het kijken, Ludion, 2006. De auteur bespreekt een tweehonderdtal ‘moderne’ schilderijen. De opzet van deze stukjes is dat ik eerst beschrijf wat en hoe ik zie, pas nadien de tekst van Thompson lees en zo nodig mijn ‘lezing’ van het schilderij aanvul.


Jean-François Millet, De windvlaag - 1871-73

De storm rukt de boom bij zijn haren uit zijn grond. Hoe hij zijn armen ook voor zich uitstrekt, hij lijkt geen verweer meer te hebben. De afgerukte takken vormen ook gestalten. Een ervan blijkt, bij nader inzien, een mens.

Dit hele stormtafereel oogt antropomorf. Rechts op de achtergrond staan, in een zonovergoten stuk land, enkele huizen. Zij staan voor toch nog enige vastigheid. Die is op de voorgrond niet te vinden: de akker verandert onder het geweld van de wind in een woelige zee. De wind waait de stenen uit de grond. Vooraan suggereren mooi in de windrichting aangebrachte vegen blauw opzwiepend water.

Meteorologie is op zich geen geschikt onderwerp voor de schilder. Als wind of sneeuw of zonneschijn het enige onderwerp is, wordt de tekening snel banaal. Er moet iets bij. De winterlandschappen van Brueghel worden gedragen door de talloze taferelen. De landschappen van de Hollandse meesters moeten het hebben van de abstraherende waarde van hun wolkenluchten en het meesterschap waarmee het licht wordt behandeld, die van Kaspar David Friedrich worden gedragen door de voorstelling van eenzame verlorenheid in een onverschillig universum. Van Millet zelf is Het angelus, ook een landschap, pas interessant door de voorstelling van rurale piëteit; het ritme van de seizoenen spiegelt zich in dat schilderij in het ritme van het kerkelijke jaar, van de door gebeden geritmeerde dag van een gelovige. In De windvlaag is de plot van het schilderij te mager. Millet wil een dramatisch effect sorteren, maar zijn schilderij krijgt – doordat het dat precieze moment van een ontworteling weergeeft – iets ongewild anekdotisch, en zelfs – omdat het zo nadrukkelijk de storm wil typeren – iets karikaturaals. De uitbeelding is onvermijdelijk onrealistisch (schilder maar eens een boom in een storm; het is bij windstilte al geen sinecure!); hij doet mij in elk geval denken aan de beeldtaal van sommige stripauteurs.

Thompson:

Het schilderij is niet typerend voor Millets oeuvre. Een criticus noemde het ‘een verbijsterend werk vol geheimzinnige dreiging’. De windvlaag van Millet is verwant aan een gelijknamig schilderij van Corot (waarop de storm wel van rechts naar links woedt). Volgens Thompson draagt alles in dit schilderij bij tot ‘de visualisering van het drama’. De voorgrond is wel degelijk water: dit is een kustgezicht, gezien van op het water (wat meteen, gezien de weersomstandigheden, de vraag oproept naar de stabiliteit van de schildersezel! – nog een dramatisch element!). De dramatiek bestaat er niet alleen in dat de boom wordt ontworteld, maar ook dat hij de kleine menselijke gestalte dreigt te verpletteren: een herder die zijn kudde (had ik niet gezien!) in veiligheid probeert te brengen. Thompson signaleert nog de ‘goed gedocumenteerde’ invloed van Millet op Van Gogh.

Zie hier voor de vorige afleveringen in deze reeks.