maandag 19 september 2011

mijn woordenboek 332

ANTITHESE

Van de geschiedenislessen van mijnheer Frees in het tweede middelbaar herinner ik mij zijn bondige kijk op de historische dynamiek. Hij vatte deze samen in twee maximes. ‘Homo homini lupus’ luidde de eerste. Geen hoge pet van de mens had Frees op. Maxime nummer twee: ‘Actie en reactie’. Dat hij de vaart der volkeren verdichtte tot een schier apathische en in elk geval willoze of stuurloze slingerbeweging, sterkte ook al niet mijn vertrouwen in een teleologisch voorbeschikt Masterplan à la Teilhard de Chardin – het soort denken dat mijn generatie in dit deel van de wereld als vanzelfsprekend werd ingepeperd. Om het punt Omega te bereiken, diende wel een weg te worden gewezen. Door welke Instantie? Dat we gewoon maar via these en antithese dialectisch zouden voorthobbelen op een hegeliaans brokkenpad, dat leek misschien toch wat denigrerend.

Intussen weten wij beter. Dat actie-reactiemodel heeft wel iets. Ik houd van de antithese, van de tegenspraak. Een nonconformistische benadering brengt de waarheid dichterbij. Of brengt ons dichter bij de waarheid – het valt maar te bezien hoe je het bekijkt. De uitdagende formulering, een frase waarin bewust iets onnauwkeurigs, iets afwijkends, iets verrassends wordt binnengelaten, werpt altijd een ánder licht op ‘de zaak zelf’. Uitdagend op het verkeerde been plaatsen. Tot denken aanzetten. De gebaande denkpistes durven verlaten. De slinger een eind te ver de andere dan de geijkte kant laten opgaan. Hij komt wel terug – dat is een basisvertrouwen dat met veel meer dan alleen maar zwaartekracht te maken heeft. En de waarheid? Die ligt – heel voorspelbaar – in het midden. Maar om te weten tot hoe ver naar de buitenkanten ze reikt, moet je de marges verkennen. Dat kan met de antithese, met de tegensprekelijke bewering, met de excentrieke verwoording.