zondag 29 januari 2012

wolken 289-294

Willem Jan Otten, De bedoeling van verbeelding

289
Westenwind, mijn lievelingsweer, lage doorschijnende wolken in processie, voortvarend, veel blauw daartussen. (29)

290
Dekenachtige bewolking met doorschenen strepen, zuidoostenwind, zoel weer waar je de duinrozen sterk bij ruikt. (33)

291
Donkere wolken en harde regen toen we wegreden, maar al op de Hollandse brug, de polders in, kon je zien dat het lichter zou worden naarmate we noordelijker kwamen – en zo is het, op Vlieland is het ‘matrozenhemdenweer’, witte wolken, met waken felblauw ertussen. Westenwind, matig, mijn lievelingsweer. (49)

292
Noordwestenwind, een harde koude die veel zeegeraas brengt en lage wolken met zwarte randen en nu en dan een striemende bui. (69)

293
‘He is irretrievable, like clouds.’ In het woordenboek staat er voor ‘irretrievable’: ‘reddeloos verloren’, maar er zit ‘retrieve’ in, wat je associeert met jacht, het terugbrengen van aangeschoten prooi. Dat van wolken te zeggen geeft een vreemde, ware spanning. (77)

Otten bespreekt een (in het Engels vertaald) vers van Czeslaw Milosz

294
Boven de zee stonden, toen ik Steentjes uitliet, wolken, ver weg, voor het overige is de hemel wolkeloos. (136)