vrijdag 20 april 2012

schrikkel 102a

Het is een vorm van ijdelheid, het niet onder ogen te willen zien dat ze er zijn. Maar op een gegeven ogenblik zijn ze daar, de grijze haren. Et alors? Zoals ik er bij een ander eerbied voor heb, zo ook bij mezelf. Waarom niet? Weet je, de dag dat het mij duidelijk werd dat Raymond Goethals zijn haar zwartte, verloor ik mijn respect voor hem. En inderdaad, ’t bleek een sjoemelaar. Ik wil waardig vergrijzen, ik zal mij ferm tegen het dictaat van de jeugd en het gekleurde haar verzetten. Word ik grijs, wel dan word ik grijs. Niets aan te doen en als het wél zo zou zijn, dat er iets aan te doen was bedoel ik, ik zou het niet willen. Je moet de dood vrank en vrij in de ogen zien, vind ik. Laat ze maar komen, de verzakkingen, de rimpels, de grijze haren. Ik ben niet bang. Nog niet.