dinsdag 10 april 2012

schrikkel 093a

Kanegem
De tijd holt steeds sneller en bijt al in zijn eigen staart. Je ziet het niet alleen aan het verdwijnen van de seizoenen maar ook, in de lente, aan de kerstversiering die is blijven hangen want inderdaad, eens de kaap van het nieuwe jaar gerond, komt de volgende editie al in zicht en waarom zouden we ons de moeite getroosten om alles weer los te haken, te ontkoppelen en naar beneden te halen? Gewoon laten hangen, die handel. Enkel de stekker uit het stopcontact, misschien, zodat met Pasen toch niet de sterre-die-bleef-stille-staan gaat schijnen.

Steeds vaker zie je het: sterren en sneeuwvlokken die het hele jaar aan verlichtingspalen bevestigd blijven en boven de straat lichtboodschappen – weliswaar niet ontstoken in zwoele zomernachten (maar dat komt nog wel) – à la ‘Joyeuses Fêtes’. Stad- en gemeentebesturen en middenstandcomités laten ze gewoon hangen. Hier en daar zie je zelfs een kerk met zomerkerstversiering.

Wie maalt er om?

Wel, ik maal daar om. Laat het mij maar eens topzwaar formuleren en zeggen dat het niets minder dan symptomen van cultureel verval zijn: de kerstman die al voor Sinterklaas zijn opwachting maakt, paaschocolade op Aswoensdag, kinderen die al tijdens de advent aan de deur hun driekoningencent komen bedelen onder het mummelen van een half vers van een nauwelijks gememoriseerd lied. Onschuldig en onschadelijk, natuurlijk, maar toch onmiskenbaar: symptomen. Wie het gedoogt en niet aanklaagt, moet niet treuren dat er geen tradities meer zijn. Alle dagen feest, maar geen vreugde.